Alleen al in Bangui zijn meer dan een half miljoen mensen voor de gevechten gevlucht of van huis en haard verdreven. Dat is meer dan de helft van de bevolking van de hoofdstad. Dit heeft de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR vrijdag laten weten. Zo’n 60 procent van de ontheemden zijn kinderen.

Volgens de VN wordt het bieden van hulp belemmerd door escalerend geweld. Aanvallen op burgers, plunderingen en de aanwezigheid van gewapende burgermilitairen in vluchtelingenkampen zorgen ervoor dat mensen die dringend hulp nodig hebben niet kunnen worden bereikt. De vluchtelingen houden zich onder meer schuil in de bossen uit angst voor nieuwe aanvallen.

Sinds het land gebukt gaat onder de golf van geweld zochten tot nu toe ook ruim 100.000 mensen hun toevlucht op het vliegveld van Bangui, omdat er Franse troepen zijn gelegerd. De medische hulporganisatie Artsen zonder Grenzen (AzG) heeft de hulpverlening op de luchthaven tot een minimum beperkt. Waar de organisatie eerder meer hulp wilde verlenen, zorgen al 2 dagen durende gevechten bij de luchthaven ervoor dat artsen hun werk niet kunnen doen. AzG, die als enige organisatie daar medische hulp biedt, behandelt alleen nog de meest ernstige gevallen.

Het straatarme land is in 2013 in de greep gekomen van bendes, inclusief islamitische extremisten, die vanuit het noordoosten Bangui veroverden en de macht in handen kregen. Ze terroriseren de christelijke meerderheid van de bevolking die met eigen milities terugslaat en daarbij ook de islamitische minderheid vervolgt.