De oppositie boycot de stembusgang en ondermijnt daarmee de rechtsgeldigheid. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat het politieke geweld, dat in 2013 al aan 275 mensen het leven heeft gekost, afneemt.

De oppositie blokkeert de verkiezingen en eist dat premier Sheikh Hasina aftreedt en plaatsmaakt voor een interim-regering. Die zou vervolgens de verkiezingen moeten organiseren. Hasina weigert echter op te stappen en de verkiezingen lijken dus vooral te gaan tussen kandidaten van de regerende Awami Liga en zijn bondgenoten.

De Bengalese hoofdstad Dhaka is de afgelopen weken vrijwel afgesloten van de rest van het land. De oppositie probeert haar eisen kracht bij te zetten door algemene stakingen af te kondigen en wegen te blokkeren. Van mensen die weigeren te staken worden de auto’s in brand gestoken. Zo’n vijftig gebouwen, waaronder scholen, die zouden worden gebruikt als stemlokaal zijn platgebrand.

„Ik wil graag stemmen, maar ik ben bang voor het geweld”, zei Hazera Begum, een leraar in Dhaka. „Als de situatie normaal is en mijn buren gaan, dan ga ik misschien ook.”

Bangladesh kent een geschiedenis van politiek geweld. Twee presidenten werd geliquideerd en negentien keer werd een mislukte poging gedaan de macht te grijpen. „Ik ben bang dat het geweld weer terugkeert, dat mensen blijven lijden, dat politieke krachten met extreme standpunten opkomen in het licht van de onderdrukking door de regering”, aldus Asif Nazrul, analist en leraar rechten. „Deze verkiezingen bevuilen onze nieuwe democratie door de ruimte voor de standpunten van de oppositie in te perken.”