„Toetscultuur school leidt aandacht af van inhoud”
AMSTERDAM. De toetscultuur in het basisonderwijs verdringt de kernvraag: Waartoe leiden wij op? Met die stelling neemt dr. Monique Leygraaf, lector diversiteit & kritisch burgerschap, dinsdag afscheid van de Hogeschool iPabo in Amsterdam en Alkmaar.
”Voor wie durft… Kritisch burgerschapsonderwijs als bijdrage aan Social Justice”, luidt de titel van haar afscheidsrede. Het lectoraat verdwijnt, maar volgens de onderwijsinstelling blijft ”diversiteit & kritisch burgerschap” „een belangrijk domein binnen het onderwijs en onderzoek van de Hogeschool iPabo.” Leygraaf blijft als docent en onderzoeker rond dit thema verbonden aan de hogeschool. Het onderwijs moet volgens haar leerlingen en studenten vormen tot kritisch burger. Dat begint al op de basisschool, maar Leygraaf richt zich ook op (aanstaande) leerkrachten en lerarenopleiders.
Kritisch is Leygraaf in elk geval over de toetscultuur binnen het primair onderwijs. Tot en met groep 8 buigt een kind zich maar liefst over 72 Cito-toetsen, stelt ze. „Leerkrachten voelen zich vaak afgerekend op de scores van hun leerlingen. Waar is de tijd en de ruimte om het kind te stimuleren in zijn ontwikkeling tot kritisch burger?”
Onderwijs dient bij te dragen aan het afnemen van onrechtvaardigheid en het versterken van rechtvaardigheid in het dagelijks leven van mensen, stelt Leygraaf. „Met daarin ruimte voor minderheidsstandpunten.”
Maar hoe doet een leerkracht dit dan? Juist het antwoord op die vraag wil Leygraaf bij de professional neerleggen. Het gaat volgens haar om het bewustzijn dat kennis en wijsheid niet alleen zitten in het meten van opbrengsten. „Daar is moed voor nodig. Het gaat om het leren en onderwijzen om de ander te zien als iemand die zijn eigen redenen heeft om te denken wat hij denkt. En het besef dat de wereld groter is dan de eigen leefomgeving. Verbeelding en inlevingsvermogen helpen daarbij.”
Een voorbeeld zijn de lessen ”kleurrijk denken” die Leygraafs studenten op basisscholen geven: leerlingen leren zich te verplaatsen in kinderen uit andere landen. Op die manier worden ze voorbereid op het functioneren in een multiculturele samenleving.
Uit Leygraafs onderzoek, bijvoorbeeld rond De Schoolschrijver –een initiatief waarbij een kinderboekenschrijver voor langere tijd verbonden wordt aan een basisschool–, blijkt dat leerkrachten zo in beslag worden genomen door de technische aspecten van het lezen dat ze nauwelijks toekomen aan de beleving van verhalen en de fantasie van kinderen. Terwijl juist het laatste ertoe bijdraagt dat kinderen niet alles voor zoete koek slikken.
Om kritisch burgerschapsonderwijs een prominentere plaats te geven, moet volgens de lector de lerarenopleiding het goede voorbeeld geven. „Echter, binnen de lerarenopleidingen geldt ook de heersende toetstendens.”
Om bij studenten van de Hogeschool iPabo het bewustzijn te vergroten dat kritisch burgerschap van belang is, is in 2012-2013 een project opgezet waarin de trans-Atlantische slavernij en de rol van Nederland ter discussie werden gesteld. Dit vanuit het perspectief van verschillende mensen –zowel slavenhouders als slaven–, bronnen en perioden in de tijd. De vraag luidde: in hoeverre zijn wij verantwoordelijk voor onrecht dat onze voorvaderen anderen hebben aangedaan?
Volgens Leygraaf hoort dit soort discussies op de lerarenopleidingen gevoerd te worden, zodat leraren later, als ze zelf voor de klas staan, ook hun leerlingen leren kritisch na te denken. „Deelname aan zo’n publieke dialoog moet geleerd worden. Het onderwijs is een belangrijke plek om dit te oefenen. Laten we leerlingen en studenten begeleiden in hun ontwikkeling tot kritisch burger die in samenspraak met anderen verantwoordelijkheid neemt voor zijn denken en doen.”