Waarom goedkoop in Afrika soms beter is dan duurkoop
Stichting Practica huist in een simpel onderkomen aan de dijk van Papendrecht. Maar vanaf deze plaats geeft ze aan internationale organisaties zoals Unicef en de Bill & Melinda Gates Foundation adviezen over technologische ontwikkelingen in Afrika.
Stel: er is gebrek aan water in een droge Afrikaanse regio.
De eerste reflex is dan om voor voldoende budget te zorgen, goede putten te slaan en mooie, duurzame waterpompen neer te zetten. Daarmee is de bevolking voorlopig uit de brand.
Zo werkt het ook vaak in de wereld van de ontwikkelingsorganisaties. En de bevolking is ermee geholpen.
Op de korte termijn, althans. Als de pomp stukgaat, lopen de vrouwen weer kilometers naar de dichtstbijzijnde waterbron. Het Afrikaanse continent is bezaaid met niet-functionerende waterpompen. Niemand die er meer naar omkijkt.
Dat is een negatief maar reëel scenario. Want natuurlijk kan de ontwikkelingsorganisatie iemand sturen om de pomp weer op te lappen. Ook dat gebeurt. Maar lang niet altijd.
De Nederlandse stichting Practica, die het afgelopen jaar haar 12,5-jarig jubileum vierde, zoekt de oplossing in een andere richting. Niet zozeer in gedoneerde, collectieve pompen voor het hele dorp, maar in goedkopere exemplaren voor het individu. Die zijn bovendien niet gratis, maar worden gewoon op de markt gebracht.
„We staan voor een vrije werking van de markt”, zegt Gert-Jan Bom, man van het eerste uur van Practica en coördinator energie bij de stichting. „Daardoor is een product veel beter afgestemd op de doelgroep. Mensen kopen niet iets waar ze eigenlijk geen behoefte aan hebben of niet mee weten om te gaan.”
Goedkoop
Practica werd 12,5 jaar geleden opgericht door mensen met een verleden in de ontwikkelingssamenwerking: in Afrika, in Latijns-Amerika. Ze hielden zich daar allemaal bezig met technologische ontwikkelingen. „Toen was technologie in de ontwikkelingswereld een belangrijk thema”, zegt Bom op het kantoor van de stichting in Papendrecht. „Nu is het in de vergetelheid geraakt. Ten onrechte, denken wij.”
De stichting ontwikkelt zelf nieuwe pompen en andere basisproducten en zoekt partners in Afrikaanse landen om die te produceren en aan de man te brengen. „Wij leveren de kennis”, zegt directeur Jan Nederstigt, die ook is aangeschoven. „De rest besteden we uit, vaak aan kleinschalige, sociale ondernemingen.”
Deze benadering van onderop heeft veel voordelen, leggen de medewerkers van Practica uit. Als de pomp stukgaat, zit de kennis om het gevaarte te repareren om de hoek. Er is bovendien iemand die de pomp graag gerepareerd wil hebben, omdat hij ervoor heeft betaald. Daarnaast helpt het mensen ter plekke aan een baan. „Er ontstaat een hele, onafhankelijke, productieketen”, zegt Nederstigt.
Practica werkt samen met producenten in Afrika, maar ook in bijvoorbeeld India. „Het kan betekenen dat de kwaliteit minder is dan die van producten van westelijke makelij”, zegt Bom. „Maar we hebben liever een goedkope pomp die vijf jaar meegaat, en die voor een Afrikaanse boer te bekostigen is, dan een dure pomp die vijftien jaar functioneert, maar die niemand kan betalen.”
Bill Gates
Het valt de medewerkers op dat vragen vanuit de markt opvallend vaak niet wordt opgepikt door producenten. „Daar proberen we op in te springen”, aldus Nederstigt. „We kijken waar de leemtes zitten en willen daarin voorzien.” Practica werkt daarbij als non-profitorganisatie.
De Papendrechtse stichting werkt ook aan praktische trainingen. Nederstigt: „We leren mensen bijvoorbeeld om putten te slaan.” De praktische trainingen worden gegeven vanuit een Practicakantoor in Madagaskar. „Dat is een stuk voordeliger dan alles vanuit Nederland te organiseren.”
De formule van Practica blijkt aan te slaan. De stichting is de afgelopen jaren in rap tempo gegroeid en levert inmiddels technische ondersteuning aan internationale ontwikkelingsorganisaties zoals Unicef en de Bill & Melinda Gates Foundation, maar ook aan kleinere organisaties zoals Woord en Daad. „We kregen in 2003 onze eerste subsidie vanuit de Nederlandse overheid. Sindsdien is het snel gegaan”, maakt Bom duidelijk.
Practica ziet nog voldoende groeimogelijkheden. Het zou bijvoorbeeld graag actief worden in de ontwikkeling van apparatuur voor het ziekenhuiswezen en is ook bezig geweest met kooktoestellen op zonne-energie.
Samenhang
De wereld van de ontwikkelingssamenwerking functioneert nog te versnipperd, signaleren Bom en Nederstigt. „Er wordt te veel langs elkaar heen gewerkt en er blijft te veel liggen”, zegt Bom. „Soms wordt een probleem wel gesignaleerd, maar is er niemand die aan de oplossingen werkt. Dat is jammer.”
Practica hoopt een bijdrage te leveren aan meer samenhang en continuïteit. „Het is een heel proces”, geeft Bom aan. „We hebben het in Tsjaad echter helemaal doorlopen en dat functioneert goed. De overheid is betrokken en er zijn veertig tot vijftig bedrijfjes gecertificeerd om pompen te installeren en putten te boren. Er zijn bovendien kwaliteitscontroleurs vanuit de autoriteiten. De aanwezigheid van de hele productieketen biedt stabiliteit en continuïteit.”
Razendsnelle verspreiding nieuwe technologie
Nieuwe technologie verspreidt zich in Afrika razendsnel, onder meer door de groei van de economie en de opkomende middenklasse. Met name de opkomst van mobiele telefonie en internet gaat razendsnel. Afrika beneden de Sahara is de snelst groeiende markt voor mobiele telefoons, tablets en laptops. Op het continent zijn volgens een recent artikel in het Duitse weekblad Der Spiegel inmiddels meer simkaarten in gebruik dan in Noord-Amerika.
„Het is tegenwoordig technologisch makkelijker een Afrikaans dorp van internet te voorzien dan van water”, zegt internetgoeroe Mo Ibrahim in het weekblad.
De impact van deze technologische ontwikkelingen zijn enorm. Met het systeem van ‘mobiel geld’ is het bijvoorbeeld mogelijk om op veel plaatsen in Afrika via de telefoon geld over te maken en te ontvangen. Dat heeft grote gevolgen voor het functioneren van de economie.
Technologieconcerns zoals IBM en Microsoft hebben inmiddels grote kantoren geopend in Afrika. Een onderzoekscentrum van IBM werkt vanuit de Keniaanse hoofdstad Nairobi onder meer aan de verbetering van financiële dienstverlening, maar ook aan betere toegang tot water, sanitatie en voedsel. Microsoft werkt aan een dergelijk programma.
Het wereldwijde web kan een belangrijke rol vervullen in het verbreiden van kennis over landbouwtechnieken en gezondheid. De Keniaanse boerin Su Kahumbu kwam bijvoorbeeld op het idee een app voor boeren te ontwikkelen: iCow. Een Britse stichting heeft dit idee opgepakt en voor de technologische ontwikkeling gezorgd. De app, die via speciale technologie ook zonder internetbereik via sms te ontvangen is, geeft onder meer informatie over landbouw en veeteelt. Ook dierenartsen maken er gebruik van. Via iCow zijn bovendien gesproken programma’s te beluisteren, zodat ook analfabeten er iets aan hebben.
Op het gebied van de gezondheidszorg bewijst internet ook zijn diensten. Tot in de verste uithoeken hebben artsen en gezondheidswerkers inmiddels toegang tot internet.
De technologische revolutie in Afrika biedt intussen grote kansen voor ondernemers op het terrein van technologie, stelt het in 2011 verschenen boek ”Futures of Technology in Africa.” Internet en mobiele telefonie zijn nog altijd groeimarkten van formaat.