Of de plegers van de aanslagen om deze reden voor Volgograd hebben gekozen, is vooralsnog onduidelijk. Sotsji, waar in februari de Olympische Winterspelen worden gehouden, ligt honderden kilometers van de stad op de westelijke oever van de Wolga.

Volgograd, een stad van ruim 1 miljoen inwoners, heet sinds dit jaar op 6 dagen in het jaar weer Stalingrad. Dat is onder meer het geval op 2 februari, de dag in 1943 waarop de Slag om Stalingrad eindigde, en 22 juni, de dag in 1941 waarop Duitsland Rusland binnenviel. Voordat de plaats in 1925 Stalingrad ging heten, naar de toenmalige Sovjetleider Jozef Stalin, heette hij Tsaritsyn. Nadat Stalin in ongenade was geraakt, kreeg hij in 1961 zijn huidige naam.

Weinig veldslagen hebben zo veel mensenlevens gekost als de Slag om Stalingrad. De schattingen lopen uiteen van ruim 1,2 miljoen tot bijna 1,8 miljoen. De slag begon op 23 augustus 1942 en duurde tot en met 2 februari 1943. Er werd ongekend hevig gevochten. Zo ging het station van de stad 13 keer in andere handen over. Rond begin november hadden de Duitsers 90 procent van de stad in handen, maar ze slaagden er niet in de laatste Russische verzetshaarden uit de weg te ruimen.

Op 19 november lanceerde het Sovjetleger een tegenoffensief, dat de Duitsers steeds meer in het nauw drong. Stalin schonk in 1945 de naar hem genoemde stad de titel heldenstad. De Britse koning George VI onderscheidde de inwoners voor hun heldenmoed.

Tegenwoordig staat Volgograd vooral bekend als industriestad. Er zijn onder meer scheepswerven, olieraffinaderijen en staal- en aluminiumfabrieken. Ook de chemische industrie is er belangrijk. De stad is verder een belangrijk knooppunt voor het weg-, spoor- en vliegverkeer.