Filosoferen over het „naderende einde” van Argentinië
Samen met zijn vrouw en twee kinderen brengt Marcelo Waistein zijn vakantie door in het portaal van een HSBC-bankvestiging. Gezeten op strandstoeltjes, onder een vrolijkgekleurde parasol en met een gevulde koelkist onder handbereik proberen de Waisteins er het beste van te maken terwijl klanten en voorbijgangers hen nieuwsgierig begluren.
Net als miljoenen andere Argentijnen is Marcelo Waistein zijn geld goeddeels kwijtgeraakt toen de regering eind vorig jaar besloot de banktegoeden te bevriezen. Op een bord naast zijn strandstoeltje legt de gedupeerde Waistein het waarom van zijn ludieke actie uit: „In deze bank ligt mijn vakantiegeld. Het is mij afgenomen. We kunnen nu niet meer naar het strand, dus kunnen wij niets anders dan de vakantie hier slijten.”
De beperkingen op het betalingsverkeer leiden ook tot serieuzere incidenten. Woensdagmiddag stapte de 65-jarige Norberto Roglich naar zijn bank in het stadje Tandil om zijn spaarrekening leeg te halen. Hij had er bijna 60.000 gulden op staan, het resultaat van een leven lang elke maand een klein beetje geld opzij leggen. Nadat de filiaaldirecteur hem had uitgelegd dat het opnemen van het tegoed wettelijk verboden was en hij waarschijnlijk nog vier jaar zou moeten wachten op teruggave, opende de heer Roglich een boodschappentas om er een heuse granaat uit te halen.
Met het dreigement dat hij het bankkantoor met iedereen erin zou opblazen, kreeg de gepensioneerde automonteur zijn geld mee. De politie kon Roberto Roglich enkele uren later inrekenen. De granaat bleek een plastic speeltje. Tegenover de rechter verklaarde de ’overvaller’ zijn geld nodig te hebben voor het kopen van insuline. Al veertig jaar lang lijdt de heer Roglich aan suikerziekte en de sociale dienst kan hem wegens geldgebrek niet langer kosteloos medicijnen verstrekken. De justitie heeft hem het geld weer afgenomen en onder huisarrest geplaatst.
De crisis die Argentinië treft, lijkt zonder einde. Zelfs het Internationale Monetaire Fonds (IMF), dat toch altijd wel een oplossing kan aandragen, is in de greep van het pessimisme. Enkele IMF-experts die samen met Argentijnse regeringseconomen naar een uitweg zoeken, lieten zich op een onbewaakt ogenblik ontvallen dat de situatie van het land ernstiger is dan zij hadden verondersteld.
IMF-directeur Horst Köhler wreef nog wat zout in de wonden door op te merken dat de Argentijnse regering niet op noodkredieten hoeft te rekenen en het land alleen na „veel pijn en moeite” uit de recessie zal kruipen. Köhler erkende schoorvoetend dat het IMF „wellicht” iets eerder had kunnen ingrijpen. „Ons toezicht op Argentinië’s staatshuishouding had beter gekund”, aldus Köhler.
De Argentijnse regering staat op het standpunt dat het IMF mede schuldig is aan de huidige malaise doordat het vorige presidenten ongestoord liet aanrommelen. President Eduardo Duhalde verlangt dat het fonds nu meewerkt om het economische puin te ruimen door onder meer verse leningen toe te kennen ter waarde van minstens 16 miljard dollar. Horst Köhler noemde dit „een onrealistisch bedrag” en wees erop dat het IMF bij eerdere gelegenheden reeds 20 miljard dollar aan kredieten uitschreef voor Argentinië.
Zonder nieuwe leningen wacht het land niet alleen een moeilijke tijd, maar vooral ook een rumoerige. Elke dag trekken tienduizenden Argentijnen de straat op om al timmerend met pannen, potten en deksels uiting te geven aan hun woede. Regelmatig komt het hierbij tot ongeregeldheden waarbij bankkantoren, openbare gebouwen en straatmeubilair het moeten ontgelden.
President Duhalde noemde het land „een tijdbom” die op elk moment kan ontploffen. Het staatshoofd smeekt de bevolking herhaaldelijk om het hoofd koel te houden -niet echt eenvoudig wanneer de temperatuur in Buenos Aires en elders in het land stijgt tot 36 graden of hoger in de uitzonderlijke warme zomer van het zuidelijk halfrond- en vertrouwen te hebben in het streven van de regering naar een versnelde afbouw van de restricties op de geldcirculatie.
De president en zijn minister van Economische Zaken, Jorge Lenicov, beloven in alle toonaarden dat op termijn niemand aan koopkracht zal inboeten en iedereen zijn geld netjes zal terugkrijgen. Het probleem hierbij is dat het staatshoofd sinds zijn aantreden amper een maand geleden al verschillende keren beloftes heeft gebroken. Zo moest Duhalde terugkrabbelen nadat hij zijn landgenoten plechtig had verzekerd dat banktegoeden in Amerikaanse dollars te zijner tijd ook in die munt bij de rekeninghouders zouden terugkeren. Houders van valutarekeningen moeten nu genoegen nemen met een verplichte ruil naar peso’s die bovendien plaatsheeft tegen een ongunstige koers.
Volgens sommige economen heeft de economie van Argentinië eigenlijk opgehouden te bestaan. De industriële productie is in een jaar tijd met bijna 35 procent teruggevallen, de belastinginkomsten van de staat zijn over dezelfde periode gereduceerd met 31 procent, terwijl buitenlandse beleggers in de weken en maanden die voorafgingen aan de beperkingen op het buitenlandse betalingsverkeer ongeveer 20 miljard dollar uit het land weghaalden. Argentinië’s nationale product (BNP) zakte over 2001 met ruim 7 procent (voor dit jaar is de voorspelling -8 procent), terwijl de werkloosheid steeg naar ruim 23 procent.
De staat is bovendien blut. De meeste ambtenaren wachten al twee maanden op hun salaris. Ziekenhuizen hebben amper geld om de meest urgente gevallen te behandelen. Er bestaan acute tekorten aan medicamenten, schoolboeken en zelfs formulieren voor het aanvragen van paspoorten en het indienen van belastingen.
De meeste Argentijnen kunnen nog steeds niet begrijpen hoe het zo ver kon komen met hun eens welvarende land. De vraag die op ieders tong brandt is: waar zijn de miljarden gebleven? En: wie heeft ze gestolen, hoe kon dat gebeuren en waarom is er niet eerder opgetreden?
Volgens parlementslid Elisa Carrió lijdt het geen twijfel dat het de bankiers zijn geweest die de bui zagen hangen en snel het hun toevertrouwde geld weg hebben gesluisd naar het buitenland. „De ontrafeling van de republiek is een proces dat in gang is gezet tijdens de tweede ambtstermijn van de peronistische president Carlos Menem”, zo meent Carrió die het voormalige staatshoofd ervan beticht in dienst te staan van het „internationale grootkapitaal.”
Hoewel dit soort analyses misschien een grond van waarheid bevatten -onder Menem mocht het buitenlandse bedrijfsleven zich een bijzonder prominente en in zekere zin zelfs bevoorrechte rol aanmeten in Argentinië- heeft het thans weinig zin om dergelijke vage beschuldigingen te ventileren. Het gebroken land is beter gediend met een samenhangend en duurzaam beleid, gericht op het aanwakkeren van de economie en het herstellen van de geleden schade.
Maar ook dat laat op zich wachten. Minister Lenicov belooft nu al een maand lang dat hij „uiterlijk de volgende week” zijn plan rond heeft en zal ontvouwen. De bewindsman is er ook nog niet in geslaagd om een overheidsbegroting voor het huidige jaar op te stellen. Een eerste schets, die voorzag in een (niet te financieren) tekort van bijna 3 miljard dollar is prompt verworpen door het IMF. Het fonds liet weten met niets minder genoegen te zullen nemen dan een begroting met een klein overschot en gebaseerd op realistische (lees: neerwaarts aangepaste) verwachtingen omtrent de belastinginkomsten.
Dat betekent nog meer pijn voor de getergde Argentijnen. President Duhalde vreest dat verdere bezuinigingen zijn tijdbom al meteen tot ontploffing zullen brengen en dat daarmee de weg helemaal vrij is voor Argentinië om af te zakken naar een staat van anarchie. De depressie van de natie is zelfs nu al zo groot dat verschillende prominente columnisten openlijk filosoferen over het „naderende einde” van Argentinië als staat en natie. „Nog eventjes en we vallen uiteen in regionale groepjes die met elkaar ruziën om de overblijfselen van een verkruimeld land”, aldus Eduardo Tagliaferro van het dagblad Página/12.