Binnenland

„Nu haalt een snotneus een pistool op”

AMSTERDAM. Hoe criminele jongeren op het rechte pad te krijgen? In Amsterdam werd er gisteravond over gedebatteerd. „De straat voedt niet op.”

J. Visscher
29 November 2013 12:02Gewijzigd op 15 November 2020 07:22
Rodney Geijsen. beeld RD
Rodney Geijsen. beeld RD

Sidney Bito, een van de sprekers gisteravond, zit in een rolstoel. In 2008 werd hij bij een drugsruzie neergeschoten en liep hij een dwarslaesie op. Jarenlang dealde Bito in drugs, vaak liep hij met een wapen rond. Hij zag de gevangenis vanbinnen. Bito besloot zijn criminele verleden achter zich te laten, vertelt hij. „Mijn oom zei ooit: Als je niet stopt met wat je doet, kom je vast te zitten, word je neergeschoten of word je gedood. Vastzitten en neergeschoten worden, had ik al meegemaakt. Ik wilde niet worden gedood.”

Jongeren die het criminele pad op willen, zouden „goed moeten nadenken” over wat ze doen, zegt Bito. „Een stap kan grote gevolgen hebben. Als je in de drugshandel zit, kun je met al dat verdiende geld bijvoorbeeld auto’s of weet ik veel kopen. Maar de pijn en stress die je hebt, zijn veel groter. Op de lange termijn zul je niet gelukkig zijn.” Bito denkt dat er sprake is van verdergaande verharding onder jeugdcriminelen.

Rodney Geijsen, die vanwege verschillende misdrijven meer dan negentien jaar in de gevangenis zat, constateert dat criminelen en hun slachtoffers steeds jonger worden. „De jonge daders denken minder na. Ze trekken een capuchon over hun hoofd en gaan. Er is een huurmoordenaar van 21 jaar: hoe verzin je het.”

Geijsen denkt dat jongeren ook op het slechte pad raken, als ze het gevoel hebben dat ze „nergens bij horen.” De man zegt op eigen kracht uit het misdaadmilieu te zijn gestapt. „Ik stond moreel niet meer achter mijn keuzes. Ik ging makkelijk over tot geweld, en daar voelde ik me niet prettig bij. Ik wilde wat anders met mijn leven.”

Ook jongerenwerker Saïd Bensellam, die jarenlang portier was en de Amsterdamse straat­cultuur kent, vindt dat de jeugdcriminaliteit verhardt. „Er heerst een andere mentaliteit. Vroeger knokten we met vuisten. Nu haalt een snotneus een pistool.” Bensellam zag in Amsterdam kinderen uitgroeien tot zware criminelen. „Waar is het misgegaan?”

Van cruciaal belang is dat instanties die zich bezighouden met probleemjongeren gezamenlijk optrekken, schetst Bensellam. „We moeten dezelfde kant opkijken.” Als jongens van 13, 14 jaar de boel terroriseren, is het zaak dat mensen die van aanpakken weten en de taal van de jongeren spreken, hen corrigeren. „Laat die jongetjes zien wat respect is en wat je verantwoordelijkheid nemen betekent.”

Toehoorster Amal Bensalah, van Marokkaanse komaf, wijst op het grote belang van een deugdelijke opvoeding. „Ouders kunnen van de straat niet verwachten dat die hun kinderen opvoedt.” Met waardering spreekt ze over haar moeder. „Zij bezocht de ouderavond op school, knokte voor ieder kind. Zij zou het niet hebben geaccepteerd als haar jongens met spullen thuis zouden komen die niet van hen waren.”

Als ouders geen vat op hun kinderen hebben, moeten ze hulpverlening inschakelen, zegt Achmed Baâdoud, voorzitter van het stadsdeel Nieuw-West. Werk is cruciaal voor jongeren, betoogt hij.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer