Kraamkamer van de Veluwe wordt bosbouwmuseum
STROE. Jarenlang vormde de rijkszaadeest in het dorp Stroe de kraamkamer van de Veluwe. Er werd zaad uit dennenappels gewonnen, dat diende om een groot deel van de Veluwse bossen aan te leggen. Het rijksmonument wordt nu met hulp van vrijwilligers ingericht als museum.
„Toen ik hier voor de eerste keer binnenstapte, leek het alsof de tijd stil had gestaan en het personeel de volgende dag terug zou komen”, vertelt boswachter Paul Suurmond van Staatsbosbeheer. „Zo stond en lag alles er bij, tot en met de potloden en paklijsten. Dit moet als cultuurhistorie bewaard blijven. Veel Nederlanders weten niet dat de Veluwe 120 jaar geleden één grote zandvlakte was en dat Staatsbosbeheer er 90.000 hectare bos heeft ingeplant. De rijkszaadeest houdt dat in herinnering.”
Voor de aanleg van bossen was begin vorige eeuw veel zaad van de grove den nodig. Dit werd verkregen door geplukte dennenkegels in de zon of in een bakkersoven te verwarmen, het zogenaamde ”eesten”.
Om de productie te vergroten en niet afhankelijk te zijn van het weer en de beperkte capaciteit van de bakkersovens in de omgeving, bouwde Staatsbosbeheer in 1912 de zaadeest. Het warmtesysteem, dat veel leek op de latere centrale verwarming, garandeerde een vrij constante temperatuur.
Later verrezen twee grote kegelschuren bij de zaadeest. Hierin werden dennenkegels soms maandenlang bewaard, totdat ze konden worden geëest. De wind kon van alle kanten door de schuren waaien, waardoor de dennenappels in vorm bleven.
Verjonging
Sinds de jaren tachtig is de zaadeest niet meer in gebruik. Er wordt tegenwoordig veel minder bos aangeplant. Bovendien gaan natuurbeheerders uit van natuurlijke verjonging; uit op de grond gevallen zaad van dennenappels van bestaande bomen groeien nieuwe boompjes.
Boswachter Suurmond bleek niet de enige die de rijkszaadeest weer een functie wilde geven. De plaatselijke belangenvereniging die hij erover polste, voelde er ook voor.
Arie van Oosterom van de dorpswerkgroep van Plaatselijk Belang Stroe: „Er fietsen veel toeristen door ons dorp. Als de rijkszaadeest een museum wordt, is dat een extra reden om af te stappen.”
Eenmansbedrijfje
„Ook veel inwoners van Stroe hebben nog nooit met eigen ogen gezien wat er in de zaadeest gebeurde”, zegt Gijs Vos. Zijn vader was van 1955 tot eind jaren zeventig eestbaas. ,Een boer liet vroeger ook geen kijkers toe in zijn stal. De rijkszaadeest was een eenmansbedrijfje. Staatsbosbeheer had wel tientallen mensen in dienst voor het zaaien en planten van de bomen.”
De bewaard gebleven paklijsten laten zien dat de gewonnen zaden niet alleen voor de Veluwe bestemd waren. ,Ze gingen naar verschillende plaatsen in Nederland. Ook over de grens, zelfs in Amerika bestond er belangstelling voor de zaken.”
Vos, die af en toe belangstellenden rondleidt in de zaadeest, maakt zich ook sterk voor het museum. „Dit is de enige zaadeest in Europa die bewaard is gebleven.”
Niet alle apparatuur is nog aanwezig. Zo zijn de initiatiefnemers op zoek naar een cokeskachel. Vos: „We willen het fabriekje af en toe laten draaien. Het totale eestproces duurde een volle week. Dat kun je natuurlijk niet in een uurtje laten zien, maar je kunt bezoekers wel een indruk geven.”
Schoolkinderen
Het komende jaar wordt het gebouw opgeknapt, daarna wordt de voormalige zaadeest ingericht als museum. Suurmond: „We bezitten onder meer een serie foto’s die het hele traject van eesten en aanplanten in beeld brengt. Ook met oude tekeningen en een videopresentatie is het verhaal van het Veluwse bos in de afgelopen 120 jaar goed te vertellen. We richten ons mede op de schoolkinderen in de omgeving.” De boswachter hoopt dat het museum over twee jaar, tijdens Open Monumentendag in september 2015, officieel in gebruik kan worden genomen.