Systeem orgaandonatie staat volop ter discussie
Het geenbezwaarsysteem bij orgaandonatie verdraagt zich meer met de uitgangspunten van de gezondheidszorg dan enig ander systeem, betogen Martin Buijsen en André den Exter.
Komend voorjaar worden de resultaten verwacht van de tweede evaluatie van de Wet op de orgaandonatie. De eerste evaluatie wees enkele jaren geleden uit dat de wet in één opzicht de verwachtingen niet had kunnen waarmaken: het aantal donororganen dat beschikbaar kwam nam onvoldoende toe om de wachtlijsten voor orgaanbehoevende patiënten terug te brengen.Het onderzoek maakte duidelijk dat dit deels te maken had met het gekozen beslissysteem, het zogenaamde volledige beslissysteem. Volgens dit systeem, ook wel het poldersysteem genoemd, beslissen de nabestaanden over orgaanuitname indien de overledene zich niet heeft laten registreren als donor of bezwaarde. Omdat zo’n 60 procent van de volwassen burgers dit niet heeft gedaan, en zo’n 80 procent van de nabestaanden -om voor de hand liggende redenen- negatief beslist, blijft het aanbod van geschikte donororganen gering. Mocht het tweede evaluatieonderzoek geen verbetering aan het licht brengen, dan valt bepaald niet uit te sluiten dat het beslissysteem politiek ter discussie wordt gesteld.
Streepje voor
Getuige het aantal publicaties en symposia van de laatste tijd rondom dit thema wordt reeds op dit moment volop gezinspeeld op de mogelijkheid van een systeemwijziging. Naast het meer traditionele pleidooi voor de invoering van een geenbezwaarsysteem (iedere volwassene is automatisch donor, tenzij hij of zij zich als bezwaarde heeft laten registreren), is er ook een nieuw geluid. Er wordt ook wel gepleit voor de invoering van wat wel het ”streepje-voorsysteem” genoemd kan worden. Het tekort aan donororganen zal snel verminderen, zo is de gedachte, wanneer burgers die zich als donor hebben laten registreren, voorrang krijgen bij transplantatie.
Nu hebben de voorstanders van het streepje-voorsysteem zonder meer gelijk wanneer zij stellen dat de overheid onnodig lang een te vrijblijvend systeem heeft voorgestaan. Echter, de invoering van een puntensysteem met voorrangspunten voor geregistreerden is een brug te ver: het verdraagt zich niet met de beginselen van de gezondheidszorg.
Volgens het beginsel van verdelende rechtvaardigheid krijgt eenieder wat hem of haar toekomt, en komt eenieder toe wat hij of zij verdient. Aan eenieder naar verdienste dus. Nu kan de term ”verdienste” in dit verband verschillende betekenissen hebben. In de werelden van de sport en de wetenschap wordt verdeeld op basis van merites. De atleet die het hardste loopt, krijgt de gouden medaille. De meeste onderzoeksgelden worden toegewezen aan de beste onderzoeker. In de wereld van de gezondheidszorg heeft verdienste deze betekenis echter niet. De sfeer van de gezondheidszorg is niet ”merit-based” maar ”need-based”: in de zorg vindt verdeling van middelen plaats op basis van behoefte. Iemand met een gezondheidsprobleem, met een behoefte aan gezondheidszorg dus, ontvangt gezondheidszorg, punt uit.
Een ander criterium dan behoefte wordt niet aangelegd bij de verdeling van hulp. Een amateur-voetballer die zich op zaterdagmiddag blesseert, heeft onverminderd toegang tot de hulpverlener. Deze wordt hem niet onthouden omdat hij zich heeft bezondigd aan een risicovolle bezigheid. En ook de roker bij wie zich als gevolg van zijn verslaving keelkanker heeft geopenbaard, krijgt de therapie voorgeschreven die hem van zijn gezondheidsprobleem moet afhelpen. Een criterium als eigen schuld speelt geen enkele rol. Zelfs wanneer overwogen wordt of een alcoholicus in aanmerking komt voor een donorlever, zijn merites irrelevant. Dat zijn drankprobleem de oorzaak is van alle kwaad, doet er niet toe. Dat hij stopt met drinken wel. Dat feit is namelijk bepalend voor de zin van de ingreep en de mate van gezondheidswinst die te behalen valt. Het grote goed dat gezondheid is, maakt dat zelfs verzekering niet als criterium kan gelden: in Nederland ontvangt namelijk ook de onverzekerde medisch noodzakelijke zorg.
Solidariteit
Omdat de verdeling van middelen geschiedt op basis van behoefte, en niets anders, kan de gezondheidszorg ook alleen maar gedragen worden door solidariteit, solidariteit van de gezonde mens met de zieke. Wat betreft orgaandonatie en orgaantransplantatie komt in het geenbezwaarsysteem deze solidariteit meer tot uitdrukking dan in het toestemmingssysteem. Omdat het meer tegemoetkomt aan de gezondheidsbelangen van de orgaanbehoevende patiënt (het leidt immers tot een groter aanbod van donororganen; dat zijn althans de ervaringen in landen met een dergelijk systeem), is het ook een rechtvaardiger systeem. Het geenbezwaarsysteem verdraagt zich derhalve meer met de uitgangspunten van de gezondheidszorg dan enig ander systeem. Daarmee is het een reëel alternatief voor het huidige volledige beslissysteem.
De pleitbezorgers van het streepje-voorsysteem hebben ook gelijk wanneer zij stellen dat mensen die geen bezwaren hebben tegen het ontvangen van een donororgaan, zich ook als donor zouden moeten laten registreren. Dat is tenslotte alleen maar consequent. Het punt is evenwel dat dit consequente handelen niet als verplichting kan worden opgelegd. Het aanleggen van een dergelijk meritescriterium verdraagt zich niet met de uitgangspunten van de gezondheidszorg.
Het zou in strijd zijn met de rechtvaardigheid en welbeschouwd neerkomen op de miskenning van het grote goed dat gezondheid nu eenmaal is. Om deze reden is de invoering van een systeem met voorrangspunten voor geregistreerden geen reële optie.
De auteurs zijn als universitair hoofddocent respectievelijk universitair docent gezondheidsrecht verbonden aan het Erasmus Medisch Centrum, Erasmus Universiteit Rotterdam.