Denen buigen zich alsnog over ‘Irak’
Het Deense parlement krijgt binnenkort toch de gelegenheid om de regering uitvoerig aan de tand te voelen over de motieven achter de militaire steun van Denemarken aan de Amerikaans-Britse oorlog tegen Irak.
Het onderzoek krijgt het karakter van een hoorzitting, een soort parlementaire enquête, wat inhoudt dat er ook externe deskundigen aan het woord worden gelaten. De oppositie aan de linkerkant van de volksvertegenwoordiging heeft daarmee uiteindelijk toch haar zin gekregen, dankzij de steun van de liberale en de conservatieve regeringspartijen. Zij stribbelden lang tegen, maar onder het beding dat de hoorzitting primair op de toekomst gericht zal zijn, zijn ze er nu toch mee akkoord gegaan. Voor extreem links in de Deense Tweede Kamer (Folketing) was die voorwaarde er echter één te veel. Zij hebben aangekondigd de hoorzitting te zullen boycotten. De sociaal-democraten, de op een na grootste groepering in het parlement, en de links-liberalen zien echter geen problemen in het toekomstgerichte doel van het onderzoek en zullen van de partij zijn.
Denemarken ging in maart als een van de weinige EU- en NAVO-leden met enkele honderden militairen de oorlog in. Daarmee negeerde het kabinet-Rasmussen massale betogingen tegen de Brits-Amerikaanse actie, joeg het de oppositie volledig in de gordijnen en zorgde het ervoor dat de gebruikelijke Deense politieke consensus lange tijd buiten werking werd gesteld.
Met het akkoord om de steun aan de miltaire coalitie die Saddam Hussein verdreef nog eens tegen het licht te houden, lijkt de sfeer echter weer aanzienlijk verbeterd. Los daarvan zijn de Deense troepen inmiddels ook met de instemming van de sociaal-democraten en de links-liberalen in Irak, daar het nu niet meer gaat om oorlog, maar om handhaving van de vrede. De troepenbijdrage werd de afgelopen maanden ook verder uitgebreid en omvat nu zo’n 500 man. Bij die sterkte blijft het voorlopig, hoewel de militaire vakonden er nog 100 man bij willen hebben met het oog op de veiligheid in Irak. De Deense troepen zitten in Camp Eden bij Basra, 120 kilometer van Nasariyah, waar de aanslag op het Italiaanse VN-hoofdkwartier werd gepleegd. Minister van Defensie Svend Aage Jensby volgt echter het advies van de legerleiding en die vindt het zo wel voldoende, tenzij de situatie drastisch verslechtert.
Gezien deze ontwikkelingen heeft het volgens de overgrote meerderheid van de Deense volksvertegenwoordiging geen zin meer om van de controversiële politieke besluitvorming in het voorjaar nog een halszaak te maken. De kans dat de regering daarom alsnog zal struikelen over het feit dat zij mogelijk foute informatie omtrent de aanwezigheid van massavernietigingswapens heeft aangewend om de militaire deelname aan de oorlog erdoor te drukken, is minimaal. De liberalen en de conservatieven, alsook de populistische Deense Volkspartij, hebben zich over die kwestie bij voorbaat nooit erg kunnen opwinden. Wat dat betreft zit premier Fogh Rasmussen sowieso buitengewoon sterk in het zadel. Rasmussen en minister van Buitenlandse Zaken Per Stig Møller hebben er nooit een geheim van gemaakt dat voor hen die massavernietigingswapens niet doorslaggevend zijn. Wel doorslaggevend was dat Saddam Hussein resoluties van de VN net zo lang heeft genegeerd tot de troepen aan de grens stonden. In hun visie is het spijtig dat de VN de militaire actie niet wilden goedkeuren, maar nam president Bush de juiste beslissing. Dat Irak nu kansen heeft op een democratische regering is daarvan de zoete vrucht, aldus de Deense regering. En zo denken de partijen achter dit kabinet er ook over. Zo bezien is het niet verbazingwekkend dat extreem links bedankt voor de eer van een hoorzitting/parlementaire enquête, waarvan de datum trouwens nog moet worden vastgesteld. Resteert wel de vraag wat de rest van de oppositie er nog in ziet. Het antwoord is dat zij boven tafel wil hebben wat de regering voorafgaande aan de militaire actie wel of niet wist, onder het motto ”lering trekken met het oog op de toekomst”. De politieke prijs die de regeringsgezinden daarvoor zullen moeten betalen hangt af van de uitslag van de parlementaire enquête en zal uiteindelijk worden bepaald door de kiezers bij de eerstvolgende stembusgang. Maar die is normaal gesproken pas over twee jaar.