Om de beurt slapen in overvol kamp in Centraal-Afrikaanse Republiek
APELDOORN. In een vluchtelingenkamp in Bossangoa, in de Centraal-Afrikaanse Republiek, zitten de mensen zo dicht opeengepakt dat ze om beurten moeten slapen. Intussen komen er dagelijks vijftig tot honderd mensen bij. „De sfeer is gespannen, zeker als er in de nabije omgeving weer aanvallen zijn.”
Het is lastig om een goed cijfer te geven van het aantal ontheemden in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), zegt CAR-landencoördinator Ellen van der Velden van Artsen zonder Grenzen. „De aantallen fluctueren. Sommige mensen slaan op de vlucht, maar keren weer terug naar huis. Maar het is duidelijk dat het om honderdduizenden ontheemden gaat.”
Vanuit de hoofdstad van de CAR, Bangui, zegt Van der Velden dat er nog voortdurend berichten binnenkomen van nieuwe plaatsen waar het geweld is losgebarsten. „In de kampen neemt de spanning na dergelijk nieuws direct toe.” Alleen al in Bossangoa schuilen naar schatting 35.000 mensen op het terrein van de rooms-katholieke kathedraal. „Mensen zijn bijzonder angstig en durven het terrein niet af.”
De CAR „zakt voor onze ogen weg in complete chaos”, zei VN-vicesecretaris-generaal Jan Eliasson eerder deze week. Frankrijk besloot gisteren duizend militairen naar de CAR te sturen. „We kunnen niet toestaan dat het land instort”, verklaarde minister van Defensie Jean-Yves le Drian.
In maart bundelden diverse rebellengroepen in de CAR onder de naam Séléka de krachten en verdreven de zittende president François Bozizé. Sindsdien verkeert het land in chaos. De Sélékarebellen, die voor een groot deel uit het naburige Tsjaad en de Sudanese regio Darfur komen, trekken plunderend en moordend door het land. Ze krijgen tegenstand van verdedigingsgroepen, de ”anti-Balaka” (letterlijk: anti-zwaard). Die schuwen soms evenmin grof geweld.
Doordat de Sélékarebellen vooral islamitisch zijn en de bevolking van de CAR voornamelijk christelijk, dreigt er een grootschalig conflict langs religieuze lijnen. In de CAR wonen zo’n 5 miljoen mensen, van wie 80 procent christen is. Zo’n 15 procent is moslim.
In Bossangoa bivakkeren veel mensen inmiddels al twee tot drie maanden op het terrein van de kathedraal. „Zo’n kamp krijgt dan ook een bepaalde normaliteit”, zegt Van der Velden. „Er is een marktje en er worden volleybal en basketbal gespeeld.”
Het kan de problemen echter onmogelijk verhullen. „Het kamp is zo vol dat er geen ruimte is voor genoeg latrines”, zegt Van der Velden. Een cholera-uitbraak is vooralsnog voorkomen, maar kan zomaar uitbreken. Hulpverleners kunnen ingrijpen als het nodig is. Het grootste probleem is malaria. „Maar dat is helaas normaal in dit land.”