Dr. Prosman: Zet homoseksualiteit op agenda kerk
NIJKERK. Het taboe dat in kerkelijke kringen rust op het spreken over homoseksualiteit moet verdwijnen. Dat bepleit dr. Ad Prosman in het vandaag verschenen boek ”Homoseksualiteit tussen Bijbel en actualiteit. Een poging tot verheldering”.
Dr. Prosman schreef de studie (uitg. Groen, Heerenveen) op verzoek van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk. Twee homoseksuele gemeenteleden, van wie er één ambtsdrager is, fungeerden als meelezer.
De auteur plaatst het thema in een breed kader. Zo schetst hij diverse visies op homoseksualiteit in kerken in binnen- en buitenland in de afgelopen decennia. Aan bod komen ook opvattingen in joodse kringen. De auteur onderzoekt op welke gronden Calvijn homoseksualiteit afwees, maar confronteert zich ook met publicaties van hedendaagse auteurs. Daarbij gaat hij in op hun hermeneutiek.
Twee hoofdstukken zijn gewijd aan homoseksualiteit in respectievelijk „de antieke wereld en in de middeleeuwen” en „tijdens de Reformatie en in de moderne tijd.” Het belangrijkste accent krijgt echter de bespreking van Bijbelse gegevens, voorzien van een hermeneutische verantwoording. Dr. Prosman houdt vast aan de orthodoxe visie dat de Bijbel geen ruimte biedt aan homoseksuele relaties (zie ook het interview hiernaast).
In het afsluitende deel belicht de auteur onder meer de identiteit van de (homoseksuele) christen. Ook gaat hij in op de rol van de kerkenraad en geeft hij handvatten voor het pastorale gesprek. „We mogen het ons aantrekken dat veel homoseksuele gemeenteleden zich niet thuis voelen in orthodoxe gemeenten en elders hun toevlucht zoeken. Daarom zullen vooral predikanten het voortouw moeten nemen om tot openheid te komen.”
„Plaats homoseksualiteit op agenda kerk”
Veel homoseksuele gemeenteleden verkeren in een isolement. Hun moeiten gaan dr. A. A. A. Prosman aan het hart. De hervormde emeritus predikant roept kerkenraden op het gesprek over homoseksualiteit aan te gaan.
Zijn boek ”Homoseksualiteit tussen Bijbel en actualiteit”, dat vandaag verscheen in de Artiosreeks van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, is de vrucht van anderhalf jaar studie, zegt dr. Prosman in zijn woning in Nijkerk. Op verzoek van de bond verdiepte hij zich grondig in de thematiek. In zijn publicatie plaatst hij het onderwerp onder meer in historisch perspectief en gaat hij in op de Bijbels-theologische benadering.
Zwaartepunt vormt de bespreking van gegevens uit het Oude en Nieuwe Testament, vanuit het besef dat de Bijbel een eenheid is. De predikant noemt onder meer Romeinen 1:26 en 27, waar Paulus de homoseksuele praxis „met krachtige bewoordingen” afwijst, een cruciaal gedeelte.
Uitvoerig gaat dr. Prosman ook in op Leviticus 18 en 20, die vaak worden aangehaald als grond voor de afwijzing van homoseksuele relaties. Hij stelt dat dit soms „te snel en te gemakkelijk” gebeurt. „Deze hoofdstukken plaatsen ons voor hermeneutische vragen. Waarom zouden de teksten rond homoseksualiteit nog steeds geldig zijn, terwijl andere passages uit Leviticus geen rol meer spelen? Denk aan het renteverbod of het verbod om twee soorten stof te vermengen in een kledingstuk.”
Doorslaggevend noemt dr. Prosman in dit verband Handelingen 15, dat over het zogeheten apostelconvent gaat. „Het is merkwaardig dat dit convent in de theologie nauwelijks een rol speelt, terwijl het indertijd enorm belangrijk was en een grote impact op de gemeente had. Het ging om de eerste ‘synode’, waar belangrijke beslissingen vielen.”
De predikant geeft aan dat de apostelen in Jeruzalem de lijn vanuit het Oude Testament doortrekken, als het gaat om de positie van nieuwtestamentische christenen uit de heidense wereld. „Heidenchristenen moesten zich onthouden van afgodendienst, hoererij, het bloed en het verstikte. Dat gaat terug op Leviticus 17 en 18, waarbij ook homoseksualiteit in beeld is.”
Dr. Prosman wijst erop dat homoseksualiteit in Leviticus geen geïsoleerd thema is. „Dat zie je eveneens in het Nieuwe Testament. Het staat altijd in een breder kader. Heteroseksuele en homoseksuele zonden worden vaak in één adem genoemd, soms ook tegelijk met zaken zoals diefstal, dronkenschap en hebzucht. Dat evenwicht is bij ons zoek. Het is van belang daar opnieuw over na te denken.”
U pleit voor een gemeente als veilige haven waar het isolement van homoseksuelen wordt doorbroken. Wat is daarvoor nodig?
„Homoseksualiteit en andere seksuele problemen zijn niet zomaar op te lossen. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld echtscheiding. De gebrokenheid zal blijven bestaan. Maar gemeenteleden die met homoseksuele gevoelens rondlopen hebben het dubbel zwaar als hun probleem geen erkenning krijgt. Het isolement waarin ze verkeren en de eenzaamheid maken het leven soms ondraaglijk, wat zelfs kan leiden tot suïcidaliteit. Dat mag een gemeente niet op haar geweten hebben.
Het is van belang dat gemeenteleden weten dat ze met deze problemen bij hun predikant of kerkenraad terechtkunnen. Er moet een open gesprek over mogelijk zijn, niet vanuit een veroordelende houding. Dat betekent overigens niet dat een kerkenraad een homoseksuele relatie zou moeten goedkeuren.”
U gaat beperkt in op vragen rond het samenwonen van homoseksuele gemeenteleden. Juist op dat vlak staan kerkenraden soms voor lastige vragen.
„Dan kom je op het terrein van beleidsvorming. Daarop heb ik mij in dit boek niet gericht. Het is de taak van kerkenraden zich erop te bezinnen hoe zij met tal van ethische kwesties omgaan. Dat varieert van echtscheiding tot families die in onmin met elkaar leven of economische delicten.
We mogen het leven in een homoseksuele relatie niet isoleren van andere problemen. Afwijzing van een homoseksuele relatie stelt een kerkenraad echter wel voor de vraag op welke manier hij invulling denkt te geven aan de pastorale zorg. Betekent dit het contact verbreken? Dat kan nooit het geval zijn. Maar dan blijven er nog genoeg vragen over. Ik hoop dat kerkenraden dit op de agenda zetten en dat hierover een brede bezinning op gang komt.”
Welke valkuil moeten ambtsdragers bedacht zijn bij die bezinning?
„Een valkuil is bijvoorbeeld de gedachte die vaak wordt geventileerd: Wat is erop tegen als iemand vanuit liefde, op een integere manier een homoseksuele relatie aangaat? Als we alleen liefde als criterium hanteren, zouden we ook allerlei andere relaties moeten goedkeuren. Dan komt ook polygamie weer in beeld. We moeten liefde en gebod niet tegen elkaar uitspelen. Liefde tot God en de naaste wordt juist concreet in een leven van gehoorzaamheid aan Zijn wil.”