Binnenland

Zorgen over aanpak kindermishandeling door gemeenten

UTRECHT. De kinderombudsman en Lonneke van Duurling van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) in Utrecht maken zich zorgen over de preventie en de aanpak van kindermishandeling. „Als gemeenten straks verantwoordelijk zijn, valt te vrezen dat de aanpak tot nog meer versplintering leidt.”

15 November 2013 15:30Gewijzigd op 15 November 2020 07:03
Deskundigen maken zich zorgen over de aanpak van kindermishandeling als vanaf 2015 gemeenten daarvoor verantwoordelijk zijn. „Het valt te vrezen dat de aanpak tot nog meer versplintering leidt. Het kind is daarvan de dupe.” beeld ANP
Deskundigen maken zich zorgen over de aanpak van kindermishandeling als vanaf 2015 gemeenten daarvoor verantwoordelijk zijn. „Het valt te vrezen dat de aanpak tot nog meer versplintering leidt. Het kind is daarvan de dupe.” beeld ANP

Haar vader is grillig, een levende tijdbom. Hij kan van het ene op het andere moment losbarsten. Een van zijn kinderen wordt tijdens de woede-uitbarsting altijd het slachtoffer. „Hij stopte alleen met slaan en schoppen als hij last kreeg van zijn hart. Ik heb me altijd onveilig gevoeld, ik heb geen goede basis meegekregen. Je wist nooit wanneer er iets zou gebeuren en wie het mikpunt zou zijn. Maar het is bijna nog erger om te zien hoe je broer of zus mishandeld wordt dan dat je zelf wordt mishandeld.”

Een ander voorbeeld is dat van een jochie dat zich bij de huisarts meldt met een paar blauwzwarte nagels en kleine bloeduitstortingen op zijn hand. „Tussen de deur gekregen”, verklaart de vader. De huisarts vertrouwt de zaak niet en schakelt een forensisch arts in. Na onderzoek blijkt dat de vader het ventje met een zwaar voorwerp op de vingers heeft geslagen.

De incidenten laten iets zien van de dramatische gevolgen van kindermishandeling. Kinderombudsman Marc Dullaert sloeg gisteren alarm in De Telegraaf over de aanpak ervan: „Ik constateer in de praktijk dat er onvoldoende geregeld is en dat kinderen daardoor tussen wal en schip vallen. Kinderen hebben recht op bescherming tegen geweld en het is volstrekt verwerpelijk dat er jaarlijks ruim 118.000 van hen slachtoffer zijn van mishandeling, verwaarlozing, misbruik of getuige van geweld tussen partners.”

Dullaert kondigde gisteren aan alle 408 gemeenten onder de loep te nemen om te kijken in hoeverre zij in staat zijn kindermishandeling aan te pakken, een taak die zij vanaf 2015 moeten vervullen. Zijn onderzoek moet eind volgend jaar zijn afgerond.

Toename

Net als de kinderombudsman zegt Lonneke van Duurling van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) in Utrecht desgevraagd dat ze grote zorgen heeft over de preventie en aanpak van kindermishandeling. „Het blijkt nu al moeilijk om dat tussen professionals goed te regelen, laat staan als gemeenten daar vanaf 2015 verantwoordelijk voor zijn”, aldus de forensische arts.

De polikliniek is 24 uur per dag, zeven dagen per week, bereikbaar voor hulpverleners die letsel bij een kind zien waarbij ze vraagtekens hebben. In 2011 behandelde de kliniek 272 zaken, vorig jaar 358 en dit jaar komt het aantal onderzochte incidenten volgens Van Duurling ver boven de 400 uit. Het gaat meestal om slachtoffers met blauwe plekken op vreemde plaatsen op het lichaam, hersenletsel, schedelletsel en botbreuken.

Het onderzoek van Dullaert kan gemeenten handvatten bieden voor een goede aanpak, meent Van Duurling. „Hulpverleners werken nu nog te weinig samen om een mogelijk geval van kindermishandeling goed en onafhankelijk te beoordelen. Ze vertrouwen vaak op hun eigen oordeel en weten nog onvoldoende waarom en wanneer een forensisch arts voor kinderen geraadpleegd kan worden. Als gemeenten straks verantwoordelijk zijn, valt te vrezen dat de aanpak van kindermishandeling tot nog meer versplintering leidt. Het kind is daarvan de dupe.”

Een solide aanpak is alleen te realiseren als betrokken hulpverleners en instanties goed met elkaar samenwerken, waarschuwt Van Duurling. „Als gemeenten een rol krijgen, zal nog onduidelijker worden wie wat moet doen en wanneer, vrees ik. Juist in de afgelopen maand heb ik het twee keer meegemaakt dat kinderen met onverklaarbaar letsel door een arts zijn gezien en weer naar huis zijn gestuurd. De mishandelingen konden gewoon doorgaan. Twee kinderen zijn als gevolg daarvan overleden.

De arts vertrouwde te veel op zijn eigen inzicht en expertise, zonder om een onafhankelijk oordeel over het letsel te vragen. Dergelijke incidenten maak ik binnen onze kliniek een paar keer per jaar mee. Het is niet overdreven om te veronderstellen dat het probleem in de praktijk nog veel ernstiger is.”


Kind aan het woord

In de Week van Kinderen Veilig, die maandag begint, gaat de Jongerentaskforce Kindermishandeling van start. De initiatiefnemers willen dat jongeren zélf een stem hebben in de aanpak van kindermishandeling. „De stem van kinderen en jongeren ontbreekt te vaak in de vele stuurgroepen, taskforces en actieprogramma’s die ons land intussen rijk is”, aldus Mariëlle Dekker, hoofdredacteur van het online Tijdschrift tegen Kindermishandeling.

„Er wordt gesproken over ketensamenwerking, regievoering en processen. We krijgen vanaf 2015 een compleet nieuw zorgstelsel, maar mishandelde jongeren, en jongeren in het algemeen, denken en praten nauwelijks mee met gemeenten en zorgaanbieders over de inrichting en kwaliteit van jeugdhulp. Als we willen dat de discussie niet blijft hangen op processen, maar over de inhoud en kwaliteitsverbetering gaat, dan is de stem van de jongeren zelf onmisbaar.”

Tien jongeren van 15 tot 26 jaar vormen samen de onafhankelijke taskforce. Ze zijn allemaal betrokken bij het thema kindermishandeling, omdat ze zelf werden mishandeld, of vrienden of klasgenoten van hen. Daarnaast werken enkele deelnemers met kinderen of ouders en komen ze beroepsmatig in aanraking met mishandeling.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer