Dat betoogde drs. P. A. Zevenbergen, voorzitter van de stichting Adullam, afgelopen zaterdag op de ledenvergadering van Febe, de vereniging van werkers in de gezondheidszorg op gereformeerde grondslag.

„De moderne gedachte zegt dat gehandicapten autonome en zelfstandige burgers zijn, die hoogstens meer hulp nodig hebben. Maar de bijbelse invalshoek laat zien dat ze op basis van gelijkheid anders zijn, en zorg behoeven”, stelde hij.

„In de huidige samenleving worden verstandelijk gehandicapten gezien als mensen met een organisch defect. Ze zijn geen patiënten, maar mensen die in hun mogelijkheden belemmerd zijn”, aldus Zevenbergen. „Daarom spreekt men niet over zorg voor gehandicapten, maar over hulp bij het ontwikkelen van hun mogelijkheden. Er is een gelijkheidsstreven, een emancipatie in te bespeuren die ten diepste de handicap ontkent.”

Lijnrecht daartegenover staat volgens hem de bijbelse visie. „Een verstandelijk gehandicapte is in alle opzichten anders, dat wil zeggen op lichamelijk, verstandelijk en psychisch terrein. Echter, alle mensen zijn geschapen, liggen in de zonde en moeten tot God bekeerd worden. Daarmee zijn alle mensen toch gelijk. Er is bij verstandelijk gehandicapten sprake van een anders zijn, op basis van gelijk zijn.”

De vraag werd gesteld of verstandelijk gehandicapten in het huwelijk mogen treden. Zevenbergen raadde dit sterk af: „Het zorgt voor ernstige, trieste situaties, met name voor de kinderen die uit zo’n huwelijk voortkomen.”

De vraag kwam naar voren waarom De Schutse en Adullam niet samengaan, hoewel de grondgedachte en principes hetzelfde zijn. „Ergens zou ik dat zelf ook wel willen, maar we kunnen niet zomaar aan de eigen geschiedeniscultuur van beide stichtingen voorbijgaan”, aldus Zevenbergen.

De bijbelse visie op gehandicapten vertaalt zich in de praktijk van de gehandicaptenzorg. ’Bij de zorg voor gehandicapten moeten vanuit het aanvaarden van Gods leiding in ieders leven respect, betrokkenheid, liefde en bewogenheid voor de verstandelijk beperkte naaste centraal staan’, aldus Zevenbergen.