Ook is bekend geworden dat in de belegerde plaats Rastan de afgelopen tijd acht hulpverleners van de zusterorganisatie zijn omgekomen. Drie van hen werden het slachtoffer van sluipschutters.

Dat vertelt woordvoerder Merlijn Stoffels van het Nederlandse Rode Kruis, die momenteel in de Syrische hoofdstad Damascus verblijft. Volgens hem staat de aanslag op de hulpverlener bij Damascus niet op zichzelf. „We hebben in Damascus en in de buitenwijken ambulances gezien vol kogelgaten”.

Volgens de Nederlander zijn deuren en ruiten van de voertuigen doorzeefd. „De hulpverleners moeten vaak schuilen. Soms liggen ze uren in dekking”.

Het totale aantal omgekomen medewerkers van de Rode Halve Maan is met de laatst gemelde doden opgelopen tot 31. Meer dan tien medewerkers zijn bovendien tijdens de hulpverlening opgepakt en opgesloten. Nog eens drie mensen van het Internationale Rode Kruis zitten nog vast, nadat ze enkele weken geleden werden ontvoerd in Noord-Syrië.

Stoffels noemt de dood van de hulpverleners niet alleen een drama vanwege het verlies van weer een mensenleven, maar ook omdat uitgerekend de hulpverleners de enige hoop zijn voor veel andere mensen. „Het gevolg is dat steeds minder mensen gered kunnen worden”, zegt Stoffels.

Hij merkt zelf ook veel van de oorlog. Volgens hem zijn overal in en bij de hoofdstad inslagen van mortiergranaten te horen. „We waren bij de distributie van winterspullen, zoals dekens, toen een granaat dichtbij insloeg. Dan voel je de paniek, die de mensen hier al 2,5 jaar voelen”, aldus de Nederlander.