Het principe dat universitaire studenten in drie of vier jaar hun graad als bachelor behalen en de studie daarna afronden als master, staat overigens niet ter discussie. De Kamer kan zich verenigen met de invoering van dit Angelsaksisch model. In de nieuwe structuur leidt het hoger beroepsonderwijs in principe alleen op tot het bachelorniveau.

De Kamer wil van Hermans de garantie dat elke afgestudeerde bachelor aan de universiteit waar hij studeerde zonder een nieuw selectiemoment aan de masteropleiding kan beginnen. De bewindsman wil dat aan de universiteiten zelf overlaten. De Kamer vreest dat universiteiten dan alleen naar cijfers zullen kijken.

Verder heeft de Kamer kritiek op de invoering van de zogenaamde topmasteropleidingen. Hermans wil universiteiten de mogelijkheden geven met begaafde studenten aparte studiegroepen te vormen. De Kamer wil op dit moment niet verdergaan dat het instellen van een werkgroep die uitzoekt op welke manier er ruimte is voor topmasteropleidingen.

Die werkgroep moet dan ook bekijken hoe deze opleidingen betaald moeten worden. Minister Hermans wil dat universiteiten van topmasteropleidingen tot vijf keer hoger collegegeld mogen vragen. De Kamer is daar fel op tegen.

Hermans vindt dat de Kamer door deze wijzigingen een van de kernen uit het wetsvoorstel haalt. Hij wilde niet zeggen of hij zijn wet al dan niet intrekt als de Kamer bij haar wijzigingsvoorstellen blijft. De verwachting is dat Hermans de veranderingen zal accepteren. Hij hecht veel belang aan de invoering van de nieuwe structuur per 1 augustus. De Kamer rondt het debat over de bachelor/masterstructuur volgende week dinsdagavond af.

De Kamer sprak zich donderdag ook uit tegen een voorstel van de HBO-raad om afgestudeerden van hogescholen de mogelijkheid te bieden achter hun bachelor- of mastertitel de toevoeging ”of arts” en ”of science” te voeren, zoals afgestudeerden van universiteiten dat mogen.