Buitenland

Het valt mee met rondvliegende kogels

„Het is echt niet zo dat wij om de vijf minuten moeten bukken voor rondvliegende kogels”, zegt luitenant-ter-zee Henk Loosschilder op de HMS Rotterdam voor de kust van Liberia.

Van onze verslaggever
21 November 2003 11:49Gewijzigd op 14 November 2020 00:44

Rustig trekt de HMS Rotterdam aan zijn ankers. Aan boord van het Nederlandse marineschip is weinig te merken van de nog altijd instabiele situatie in het West-Afrikaanse land. Maar ook de verbindingseenheid van het korps mariniers die zich op de wal heeft geposteerd, kan zonder problemen opereren.

Behendig bestuurt de Nederlandse korporaal de landrover door de gehavende straten van Monrovia. Enkele maanden geleden was de Liberiaanse hoofdstad nog het toneel van intense gevechten tussen het regeringsleger en rebellen. Winkels en overheidsgebouwen werden massaal geplunderd en veel onschuldige burgers vonden de dood.

Inmiddels is een vredesakkoord ondertekend dat een einde moest maken aan veertien jaar burgeroorlog. Enkele duizenden blauwhelmen controleren nu Monrovia en enkele gebieden daaromheen. In het binnenland is het nog steeds onrustig. Omstreeks maart volgend jaar moet de VN-vredesmacht echter tot 15.000 man zijn uitgegroeid, zodat zij de stabiliteit in het hele land kan waarborgen.

„Vergeleken met Bosnië vallen de verwoestingen mij mee”, zegt Loosschilder, terwijl hij op de vele kogelgaten wijst die het straatbeeld van Monrovia ontsieren. De Nederlandse marinier maakt deel uit van een vijf man tellende eenheid die in de Liberiaanse hoofdstad is gestationeerd om de verbindingen tussen het hospitaalschip HMS Rotterdam en het hoofdkwartier van de VN-macht Unmil te onderhouden. „Eerst werd hier voornamelijk met lichte wapens geschoten. De bevolking is ook al hard bezig om de boel te repareren. Dat is een goed teken.”

Ondanks de bezorgdheid van politiek Den Haag over de veiligheidsrisico’s die de 270 uitgezonden Nederlandse militairen in Liberia zouden lopen, is het Loosschilder tot nu toe honderd procent meegevallen. „Toen de Rotterdam dinsdag aankwam, stond de bevolking op het strand te juichen. Ze hebben zeer positief op onze komst gereageerd. Wij hebben absoluut geen last van nare confrontaties gehad. Natuurlijk lopen er nog genoeg louche figuren rond, maar het is echt niet zo dat wij om de vijf minuten moeten bukken voor rondvliegende kogels.”

„De Liberianen zijn moe van de oorlog en snakken naar vrede”, vervolgt de marinier. Dat blijkt wel als de landrover even later in een grote demonstratie van Liberiaanse vrouwen vast komt te zitten.

”Vrede nu; nooit meer oorlog” en ”Wederopbouw en rust” staat op hun spandoeken te lezen. „Jullie moeten naar school gaan”, schreeuwen de betogers tegen de vele kinderen die naar de optocht staan te kijken.

De inwoners van Monrovia mogen dan blij zijn met de komst van de Nederlandse blauwhelmen, dat betekent nog niet dat de mariniers achterover kunnen leunen.

Op het strand bij de haven wacht een peloton zwaarbewapende zeesoldaten op de komst van een landingsvaartuig -LCU in vaktermen- dat mens en materieel naar de Rotterdam moet brengen, die zo’n 5 kilometer uit de kust voor anker ligt. De militairen hebben strategische posities ingenomen om het hele strand te kunnen bestrijken.

Een van hen bemant een zware mitrailleur, die op een pantservoertuig staat opgesteld. Met een afzetting worden nieuwsgierige Liberianen op een afstand gehouden.

Van de Liberiaanse toeschouwers hebben de mariniers echter niets te vrezen, zo blijkt uit de enthousiaste reacties. „Wij zijn heel gelukkig dat jullie hier zijn”, zegt de 18-jarige Brown, die zijn broer tijdens de burgeroorlog verloor.

„Er zijn al veel te veel mensen voor niets gestorven. Er moet nu echt vrede komen. We zijn ziek van de oorlog. Ons land is dood en we kunnen niet meer op eigen kracht overeind krabbelen.”

Met een schok botst het landingsvaartuig op de zanderige kust van Monrovia. De grote laadklep daalt op het strand om een enorm rupsvoertuig uit te spuwen. Binnen een paar minuten kiest het vaartuig weer de zee, op weg naar het hospitaalschip. Na een goed halfuur varen glijdt de LCU de stalen buik van de Rotterdam binnen.

Het medisch personeel van de Rotterdam moet zich de komende drie maanden over zieke en gewonde VN-militairen gaan ontfermen. Om slachtoffers aan boord te brengen, beschikt het schip over twee helikopters en een dito aantal landingsvaartuigen. Hoewel de bemanning volledig klaar is voor haar taak, zijn de zalen in de ziekenboeg nog leeg.

„We houden ons nu gewoon met het routinewerk bezig”, vertelt kapitein ter zee en lid van het chirurgisch team, Bleker. „Instrumenten en ruimtes schoonhouden, procedures nalopen en gegevens in de computer checken. Maar we zijn absoluut volledig inzetbaar zodra er een beroep op ons wordt gedaan.”

Is het voor de noodlijdende Liberianen niet schrijnend dat er een uitstekend uitgerust Nederlands hospitaalschip voor de kust ligt dat alleen blauwhelmen komt helpen? Bleker: „Dat is onze primaire missie. Daarvoor hebben de VN ons gevraagd. Daarmee ontlasten we bovendien de ziekenhuizen op de wal. Aan de andere kant is er de vraag of we in de toekomst om Liberiaanse slachtoffer heen kunnen. Als we aan de wal met slachtoffers worden geconfronteerd, zullen we sowieso eerste hulp verlenen. Je kunt natuurlijk niet om gewonden heenrijden.”

Hoewel het veiligheidsrisico voor de Rotterdam minimaal lijkt te zijn, handhaaft de boot te allen tijde veiligheidscode Bravo. Dat betekent onder andere dat twee van de zes zware mitrailleurs op het dek continu zijn bemand. Vanaf de brug worden verdachte scheepsbewegingen in de gaten gehouden en aan de schutters doorgegeven. „De enige dreiging is tot nu toe van een stel al te nieuwsgierige kano’s gekomen”, grapt Bleker. „Daar hebben we ons prima tegen kunnen verweren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer