Op de vraag van de interviewer of dat ook geldt voor die 1,8 miljoen gesprekken en mailtjes die in december in Nederland zouden zijn ‘afgeluisterd’, zei Plasterk dat de NSA in zijn algemeenheid spreekt over metadata die worden opgeslagen in heel Europa, en dat met de brief impliciet aangegeven wordt „dat die aantallen in feite bevestigd worden”.

„Als je bijvoorbeeld schouder aan schouder het terrorisme bestrijdt, en dan als bondgenoot blijkt te worden afgeluisterd, is dat niet acceptabel”, zei Plasterk, die maandag in een brief aan de Tweede Kamer ook al had laten weten de werkwijze van de Amerikanen af te keuren. „Het kan voorkomen dat andere landen menen dat er een goede reden is om in of vanuit Nederland inlichtingen te verzamelen. In een dergelijk geval dient het desbetreffende land een verzoek te richten tot de AIVD of de MIVD. In Nederland geldt de Nederlandse wet, ook voor bondgenoten.”

De minister vertelde woensdag in de uitzending nogmaals niet op de hoogte te zijn van de afluisterpraktijken. Volgens Plasterk is Nederland geen ‘target’ voor de Amerikanen.