Volgens onbevestigde berichten zou het Scandinavische land op verzoek van de Amerikanen 50 ton mosterdgas en 500 ton chemicaliën waarmee sarin wordt gemaakt, onschadelijk moeten maken en de resten ervan moeten opslaan. Brende wil liever economische en humanitaire hulp bieden aan Syrië, zei hij.

Volgens Sico van der Meer, expert chemische wapens bij instituut Clingendael, ligt de bal weer bij de Verenigde Staten en Rusland. „Zij zijn degenen die de expertise en de middelen hebben om deze wapens te vernietigen. Bovendien zijn zij verantwoordelijk voor de deal met Syrië en de bijbehorende deadline. Ergens anders zou een compleet nieuwe fabriek moeten worden gebouwd voor de ontmanteling en dat kost tijd en geld.”

Nederland heeft voldoende kennis in huis, onder meer bij de Nederlandse natuurwetenschappelijke organisatie TNO en de in Den Haag gevestigde Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW). „Een verzoek aan Nederland is niet uitgesloten, maar ligt niet voor de hand: wij hebben daarvoor momenteel de faciliteiten niet”, concludeert Van der Meer.