Toen zondagavond alle stemmen waren geteld, bleek de regerende SPÖ 27,1 procent te hebben gekregen en de ÖVP 23,8 procent, de slechtste resultaten ooit voor hun coalitie. Met enkele onderbrekingen regeert de coalitie al sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.

Hoewel de partijen met dit resultaat bijna 51 procent van de stemmen kregen, is de FPÖ de grote winnaar. De partij, die scherpe standpunten inneemt wat betreft immigranten en Europa, kreeg 21,4 procent van de stemmen. De Groenen stegen ook ten opzichte van vijf jaar geleden en kregen 11,5 procent. De populistische partij van de Oostenrijks-Canadese miljardair Frank Stronach kreeg 5,8 procent van de stemmen.

Veel Oostenrijkers zijn fel gekant tegen de financiële en morele steun van hun regering aan landen als Griekenland die Europese noodhulp nodig hebben. Met een werkloosheid van 4,8 procent en een economie die de afgelopen vijf jaar voornamelijk is gegroeid, is Oostenrijk echter een van de lidstaten die het minst is getroffen door de eurocrisis. Maar in een land waar men van oudsher bang is dat invloed van buitenaf de welvaart bedreigt, gedijen partijen als de FPÖ, met slogans als ‘Oostenrijk eerst’ goed.