„Paul weet niet veel van geschiedenis”
De invasie van Irak om het regime van Saddam Hussein ten val te brengen was een goede zaak. Maar democratie in dit land introduceren als begin en lichtend voorbeeld voor de hele regio is te ambitieus.
Deze kritiek op het Irak-beleid van Bush komt voor Washington van onverwachte zijde, namelijk van niemand minder dan Richard Pipes. Deze Harvard-historicus werd in Polen geboren. Het gezin Pipes vluchtte in 1939 naar de VS, waar de jonge Richard later in het leger meevocht tegen het fascistische systeem.
Pipes studeerde na de oorlog geschiedenis aan de universiteit Harvard. Na enkele opmerkelijke publicaties werd hij al snel erkend als deskundige op het gebied van een ander totalitair systeem, dat van de Sovjet-Unie. Via researchwerk voor senator Henry Jackson kwam Pipes in het circuit van Washington terecht.
Daar werd hij onder president Gerald Ford door CIA-chef George H. W. Bush (de vader van de huidige president) gevraagd als leider van een team deskundigen dat zich moest buigen over de „ware aard” van het nucleaire beleid van Moskou. Pipes maakte in die periode kennis met toenmalig (en huidig) minister van Defensie Donald Rumsfeld, met Witte-Huisstafchef Dick Cheney (nu vice-president) en met de jonge medewerker Paul Wolfowitz (nu plaatsvervangend minister van Defensie en krachtig pleitbezorger voor introductie van democratie in het Midden-Oosten).
President Ronald Reagan benoemde Pipes in 1981 in de nationale veiligheidsraad. Pipes ontwikkelde zich tot een fervent tegenstander van de ontspanningspolitiek. Hij pleitte voor confrontatie met het Sovjetblok, een politiek die later door Reagan werd overgenomen. Hij kon weinig waardering opbrengen voor Amerika’s Europese partners, „die na het ineenstorten van het Sovjetimperium opnieuw onze pogingen zouden ondermijnen om een effectief beleid te ontwikkelen tegenover het moslimterrorisme als nieuwe dreiging”, aldus Pipes in zijn nieuwste boek ”Vixi”.
Een fantasie
Vanuit deze optiek is het ten val brengen van Saddam Hussein toch een goede zaak? Pipes beaamt dat, maar pogingen om democratie in het Midden-Oosten te introduceren vindt hij te ambitieus. „In dit deel van de wereld bestuurt men in stamverband; individualisme, dat is vereist voor een democratie, is er onbekend. Het is volstrekt onmogelijk, een fantasie, om op die basis een westers democratisch model te introduceren”, aldus Pipes. Het creëren van wat hij een „stabiel regime” noemt is volgens hem in Irak het hoogst haalbare.
Het is kritiek die regelrecht ingaat tegen zijn vroegere medewerker Paul Wolfowitz, maar daar zit Pipes niet mee. „Paul weet niet veel van geschiedenis. Hij is opgeleid als militair specialist, gespecialiseerd in kernwapens. Zoals de meeste exacte wetenschappers heeft hij weinig begrip voor andere culturen”, besluit Pipes. De enige die hij in de huidige regering bewondert is nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice, met wie hij eenmaal contact heeft gehad. Streeft Pipes nog naar invloed in Washington? Hij ontkent dit ten stelligste. Voor de 80-jarige historicus is ook dat geschiedenis…