„Natuur is verliezer bij ontpolderen”
MIDDELBURG (ANP). De natuur wordt de grote verliezer als het onder water zetten van de Hedwigepolder doorgaat. Dat zegt Gery De Cloedt, de Vlaamse eigenaar van de Hedwigepolder in Oost-Zeeuws-Vlaanderen vrijdag tegen het ANP.
„De Hedwigepolder is nu al zo’n mooi gebied. Met een hele grote biodiversiteit, een aantal kreken en 6000 bomen. Ook de zeearend zit er”, laat de Vlaamse grondeigenaar weten. „Waarom dan ontpolderen? Het gebied komt dan vol giftig slib te liggen.”
De ontpoldering van de Hedwigepolder is onderdeel van een verdrag met Vlaanderen uit 2005. Daarin is bepaald dat de Westerschelde verder zou worden uitgediept om de haven van Antwerpen beter toegankelijk te maken. Het onder water zetten van de Hedwigepolder moet een vorm van natuurcompensatie zijn. „Maar de kwestie speelde al van voor 2005. Ik heb toen al concrete alternatieven voor het ontpolderen van de Hedwigepolder aangedragen, maar daar is nooit naar geluisterd.”
Volgens De Cloedt laat de Nederlandse regering zich bij het beleid voor de Hedwigepolder alleen maar leiden door een dreigende claim van 800 miljoen euro van de Vlamingen als ontpolderen niet doorgaat. „Maar waarom zijn de Vlamingen zo gebrand op ontpolderen? De haven van Antwerpen wil fors uitbreiden, en dan moet mijn polder dienen als compensatie. Het is de Vlamingen echt niet om een stuk natuurgebied in Nederland te doen.”
De Cloedt is vastbesloten om te blijven vechten tegen ontpolderen. Zijn meest recente wapen in de strijd is een onlangs gereed gekomen rapport van het bureau Svasek Hydraulics uit Rotterdam. Dat rapport is uitgevoerd in opdracht van de adviseur van De Cloedt. Volgens het rapport zal de Hedwigepolder na ontpoldering weer heel snel opslibben. Na een lange reeks van jaren zijn de Hedwigepolder en de aangrenzende Prosperpolder volledig opgeslibd tot boven hoogwater, aldus het rapport. „Ik heb goede hoop dat de conclusies in het rapport zeer zorgvuldig worden bekeken”, laat De Cloedt weten. „Daarom voeg ik het bij de zienswijze, waarin ik mijn bezwaren tegen de ontpoldering kenbaar ga maken.”