„Elegante uitweg uit Irak is er niet meer”
Nu de coalitietroepen in Irak dagelijks ruim dertig aanvallen te verduren krijgen en er grote verliezen zijn geleden door de Italianen, klemt de vraag of de ’bevrijding’ van Irak niet volkomen in het honderd loopt. De Nederlandse troepen zaten steeds redelijk veilig, maar ze konden deze week bijna de bom op het Italiaanse hoofdkwartier horen.
„Je kunt niet anders zeggen dan dat het al lang geleden uit de hand is gelopen”, reageert drs. Léon Wecke, polemoloog van de Katholieke Universiteit Nijmegen. „Dat zie je bijvoorbeeld aan het spoedoverleg met de Amerikaanse zaakgelastigde Paul Bremer in Washington. Verder waren de aanslagen steeds beperkt tot de soennitische driehoek in het noorden, maar nu komen er ook grote aanslagen daarbuiten. De Amerikanen hebben het duidelijk niet in de hand.”
Volgens Wecke is de situatie „al vrij snel” uit de hand gelopen. „Paul Bremer heeft vrijwel direct na zijn aankomst 400.000 Iraakse militairen naar huis gestuurd toen hij het leger ontbond. Tegelijk daarmee verkeerde het land in wanorde omdat er geen elektriciteit en stromend water meer was. Die collectieve frustratie heeft geleid tot het psychologisch mechanisme waarin de bevrijder is veranderd in een bezetter.”
Een andere fout was dat het aantal militairen aanvankelijk veel te laag lag. „De Amerikaanse minister van Defensie, Rumsfeld, dacht dat hij met zijn moderne leger niet zoveel mensen nodig had om te winnen. Dat klopte wel, maar om het land te bezetten en de veiligheid te garanderen, heb je toch weer heel veel mensen nodig. Uit die strategie bleek al dat van meet af aan de Amerikanen het proces van heropbouw hebben verwaarloosd in hun plannen. Omdat men erop rekende dat de Irakezen zouden meewerken in het herstellen van de veiligheid, zag men van alles over het hoofd. Juist door de bevrijding is Irak een luilekkerland voor terroristen geworden.”
In dat luilekkerland bestaat ook nog eens „passieve steun” voor de guerrilla, zegt Wecke. „Als slechts een enkeling voor zelfmoordaanslagen is, lost dat probleem zich vanzelf op. Maar de situatie in Irak wekt de indruk dat er stilzwijgende instemming bestaat met de idealen van de aanslagplegers.”
In de Britse pers waren tot vorige week de meningen over de militaire operatie in Irak redelijk verdeeld, zegt dr. Rosemary Hollis van het Royal Institute for International Affairs (RIIA) in Londen. Maar deze week is de publieke opinie gaan draaien, meent Holis. „Dat komt door de crisissfeer in Washington. Als het Witte Huis zegt dat het niet goed meer gaat, wie zal dan nog enthousiast zijn? Verder drong onze eigen minister Straw van Buitenlandse Zaken aan op een snelle overdracht van de soevereiniteit, terwijl men eerder veel meer tijd wilde nemen omdat zowel Washington als Londen vond dat de huidige Iraakse regeringsraad niet geschikt was om zaken aan over te dragen. Deze twee zaken hebben een keerpunt gebracht. Ik denk dat de Britten vandaag heel tevreden zouden zijn met een mooie uitweg.”
De aanslag van woensdag, op Italiaanse militairen, waarbij 27 mensen om het leven kwamen, was nog geen 100 kilometer verwijderd van het kamp van de Nederlandse militairen. Wecke: „Men kan wel zeggen dat men in een veilig gebied zit en een goede relatie met de burgers heeft, maar er hoeven er maar een paar te zijn die kwaad willen en ook de Nederlandse militairen vormen een doelwit. Ook voor onze troepen wordt de situatie dus gevaarlijk. Minister Kamp spreekt over een „aanvaardbaar risico”, zonder dat iemand weet wat dat inhoudt. Statistisch gezien kun je gewoon wachten op een aanslag.”
Wecke is het er niet mee eens dat het Nederlandse leger het gevaar niet moet schuwen, omdat de krijgsmacht er nu eenmaal voor is opgericht om te vechten. „Het Nederlandse leger is vooral om de internationale rechtsorde te bevorderen, voornamelijk door het meewerken aan vredesoperaties. Met dat doel zijn de huidige militairen het leger in gegaan. Daarom creëert minister Kamp ook een andere krijgsmacht als hij het plan oppert om ons leger in de toekomst daadwerkelijk te laten meevechten.
Hollis denkt niet dat het sturen van meer troepen naar Irak de veiligheidssituatie in Irak verbetert. „Hoe meer geweren, des te meer verzet. Het is nu te laat voor veel soldaten. Men had direct na de val van Bagdad intensief de grens moeten bewaken en aan vredesafdwinging moeten doen. Vertrekken uit Irak is geen uitweg, maar blijven ook niet.”
Het Witte Huis staat onder druk, stelt Wecke, want eind volgend jaar zijn er presidentsverkiezingen. „Er staat een premie op haast. Bush moet snel met iets thuiskomen. Als hij Irak zou willen verlaten, zou hij in elk geval moeten zorgen voor voldoende internationale troepen. Zeker na de aanslagen op de Italianen staat niemand meer te trappelen”, aldus de Nijmeegse deskundige.
Bijkomend probleem is dat de gesneuvelden gaan meetellen. „De regering doet heel veel moeite om de verliezen te negeren. De gevallenen worden alleen op lokaal niveau geëerd, niet op regionaal of nationaal niveau. President Bush woont ook geen herdenkingsbijeenkomsten bij.”
Als de situatie in Irak tot maart niet verbetert, kan president Bush zijn herverkiezing wel vergeten, meent dr. Rosemary Hollis. „Dit komt niet meer goed. Ik veronderstel dat men studeert op de minst slechte optie. Want een elegante uitweg is er niet meer.”