Bovendien is een lagere pensioenopbouw „per definitie minder duur dan een hogere”, schrijft Weekers. Hij wijst erop dat ook het Centraal Planbureau rekening houdt met een premiedaling van 6 miljard euro.

Het kabinet wil in 2015 de jaarlijkse pensioenopbouw verlagen van 2,25 naar 1,85 procent. Het vindt dat dat kan omdat iedereen in de toekomst later met werken stopt en dus langer voor zijn pensioen kan sparen.

Het pensioenplan is omstreden. In de Tweede Kamer stemden alleen de regeringspartijen VVD en PvdA voor. De hele oppositie was tegen, waardoor het voorstel dreigt te sneuvelen in de Senaat. Daar heeft het kabinet geen meerderheid.

Voor oppositiepartijen als CDA en D66, die een lagere pensioenopbouw in principe niet afwijzen, is het essentieel dat de pensioenpremies door de lagere opbouw ook echt dalen. De pensioenfondsen hebben tot dusver echter laten weten niets te voelen voor een premiedaling. Veel fondsen hebben het financieel moeilijk en zeggen het premiegeld hard nodig te hebben.

Voor het kabinet is het van groot belang dat het wetsvoorstel het haalt. Het moet voor de schatkist een bezuiniging van bijna 3 miljard opleveren.

CDA-senator Wopke Hoekstra nodigde het kabinet eerder deze week uit „met overtuigende antwoorden te komen” op de kritiek van de Eerste Kamer. Hij zei er niet op uit te zijn „het kabinet in de wielen te rijden, maar we moeten wel de indruk hebben dat het wetsvoorstel juridisch klopt en dat Nederland er iets mee opschiet.”

Weekers roept de Senatoren op haast te maken met de behandeling van het ingewikkelde wetsvoorstel. Pensioenuitvoerders hebben tijd nodig om zich erop voor te bereiden.