Wat we nu weten over de chemische aanval in Syrië
APELDOORN. De Franse inlichtingendiensten zijn er net als hun Britse en Amerikaanse collega’s van overtuigd dat het Syrische regime achter de vermeende chemische aanvallen zit. Voor buitenstaanders blijft er echter veel onduidelijk. Wat weten we nu?
In de vroege ochtend van woensdag 21 augustus verschijnen op sociale media de eerste beelden van slachtoffers van een mogelijke gifgasaanval in verschillende voorsteden van Damascus. Een arts uit de noordoostelijke wijk Irbin vertelt later tegenover Human Rights Watch dat de aanval met gifgas om 3 uur in de nacht (lokale tijd) begon. Het gemelde aantal doden loopt die dag uiteen van 100 tot 1300. De oppositie wijst naar het regime-Assad, het regime naar de oppositie.
Drie dagen na de aanval bevestigt Artsen zonder Grenzen (MSF) dat er in verschillende ziekenhuizen in de stad 3600 patiënten zijn opgenomen met verschijnselen die duiden op inademing van zenuwgas. Volgens de organisatie zijn er 355 slachtoffers gevallen.
Intussen zijn diverse westerse inlichtendiensten een eigen onderzoek gestart. De Britten laten al op 26 augustus weten dat „hoogstwaarschijnlijk” de Syrische autoriteiten verantwoordelijk zijn voor een aanval met chemische wapens. Het regime-Assad zou in totaal achter veertien verschillende aanvallen in Syrië zitten.
Laten komen ook de Amerikaannse en Franse inlichtendiensten met hun bevindingen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, spreekt van 1429 doden, onder wie 426 kinderen. Syrische militairen zouden al drie dagen voor de aanval in de voorsteden voorbereidingen hebben getroffen. Uit satellietbeelden zou bovendien blijken dat er raketten zijn afgevuurd vanuit gebieden die onder controle van de regering zijn naar de buitenwijken, zo’n negentig minuten voor de eerste meldingen van een chemische aanval.
Volgens het gisteren gepubliceerde rapport van de Franse inlichtingendiensten is het waarschijnlijk niet de eerste keer dat er dit jaar in Syrië chemische wapens zijn gebruikt. Na twee aanvallen in april, in Saraqeb en Jobar, zijn urine-, bloed-, bodem- en munitiemonsters verzameld waarin sporen van het zenuwgas sarin zijn aangetroffen. De Fransen spreken van zeker 281 doden, nogal een verschil met het getal dat Kerry noemde. „Onze diensten beschikken over informatie (…) die ons doet vermoeden dat soortgelijke acties nogmaal kunnen worden ondernomen”, zeggen de Fransen bovendien.
Het grote wachten is op de bevindingen van de VN-inspecteurs die vorige week onderzoek deden in de getroffen wijken.