„Zijn preek over Micha had ik ook kunnen houden”
Naar grote verschillen tussen senior en junior Van de Kamp, beiden gereformeerd vrijgemaakt predikant, moet je met een lantaarntje zoeken. Ds. H. R. van de Kamp tegen zijn zoon: „De preek van jou over Micha had ik ook kunnen houden.”
De begroeting tussen vader en zoon is hartelijk. Een handdruk, een omhelzing. De ontmoeting vindt plaats in De Onthaasting in Amersfoort, een lunchroom die gerund wordt door mensen met een beperking. Een keuze van zoon Thijs, ds. E. T. van de Kamp (30), predikant van de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Nieuwegein. Hij woonde na zijn studietijd in Amersfoort en kent de eetgelegenheid.
Het is de derde keer deze week dat vader en zoon elkaar zien. Ds. H. R. (Henk) van de Kamp (61), predikant van de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Apeldoorn-Centrum, haast zich te zeggen dat dit niet gebruikelijk is: „Gemiddeld ontmoeten we elkaar één keer in de maand. Vaak als een van ons een vrije zondag heeft.”
De band tussen hen is naar eigen zeggen goed. Is deze hechter geworden sinds ze beiden predikant zijn? Zoon: „Mijn ouders zijn altijd betrokken op mij geweest. Als ik een andere studie had gekozen, was het ook prima geweest.”
Toch werd het theologie. Een niet vanzelfsprekende keus. „In het vierde jaar van het vwo gooide ik Grieks eruit. Volgens mij vond mijn vader dat wel jammer.”
Vader, lachend: „Ik weet het niet precies meer, maar ik zal daar best wat over hebben gezegd.”
Zoon: „In het zesde jaar moest ik een studie kiezen. Ik dacht aan rechten of bestuurskunde, maar die opleidingen waren zo massaal. Ze hadden niet mijn hart. Theologie leek mij uitdagend. Door kleine signalen werd mijn weg geleid door God. Zo las ik in Visie, het blad van de Evangelische Omroep, de uitspraak dat aan elke generatie het Evangelie verkondigd moet worden. Dat gaf voor mij de doorslag om theologie te gaan studeren.”
Vader: „Mijn hart maakte wel een sprongetje, toen ik dat hoorde. We hebben vier jongens. Diep in je hart hoop je dat een van hen predikant wordt. Ik ben er echter heel terughoudend in geweest om daarin te sturen. Het moet hun eigen keus zijn. Nu zijn er zelfs twee zoons die in mijn voetsporen treden. Een broer van Thijs studeert ook theologie in Kampen.”
Bij ds. H. R. van de Kamp verliep zijn roeping tot het ambt vergelijkbaar met die van zijn zoon. Zijn ouders hadden allebei „een hartelijke liefde tot de Heere God. Dat stempelt je.” Lang had hij de wens onderwijzer te worden, maar toen hij een jaar of zestien was, veranderde dat. „We verhuisden naar Zutphen. Onze kerkelijke gemeente was vacant, dus ik hoorde veel verschillende predikanten uit de regio. Toen groeide bij mij het verlangen om voorganger te worden. Of ik dat roeping noem? Achteraf zie ik de leiding van God in mijn leven. Ik kon redelijk goed leren, ik had de begeerte tot het predikambt. Hij wilde mij kennelijk in Zijn dienst hebben. Dit jaar ben ik 35 jaar predikant en ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze.”
Ds. E. T. van de Kamp is sinds januari 2011 predikant in Nieuwegein, zijn eerste gemeente. Hij ervaart het predikantschap als „leerzaam en mooi, maar ook weleens moeilijk. Ik krijg veel vertrouwen van mensen, terwijl ik jong ben en zelf ook nog volop leer.”
In hoeverre is uw vader u tot steun in uw predikantschap?
„Ik bel hem weleens op met een vraag, maar niet heel regelmatig. Ik moet het toch zelf doen.”
Vader: „Thijs moet ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. Ik wil niet elke zaterdagavond bellen of zijn preek al af is. Dat vind ik te opdringerig. Maar als we elkaar zaterdags zien, vraag ik er wel naar.”
Vindt u het moeilijk om hem los te laten?
Het is even stil. Dan glimlachend: „Ik denk dat ik dat wel kan.”
En andersom, belt u uw zoon weleens als u een probleem heeft?
„Bijna nooit. Dat zou beter kunnen.”
Zoon: „Ha, daar moet u ook behoefte aan hebben.”
Vader: „Als ik een stagiair in mijn gemeente heb, vind ik het verfrissend om met iemand te spreken die net van de opleiding afkomt.”
Ds. H. R. van de Kamp zat afgelopen zondag onder het gehoor van zijn zoon. „Mijn vrouw en ik verbleven op een camping in de buurt van Nieuwegein. Toen zijn we bij Thijs naar de kerk gegaan. Niet voor het eerst overigens.”
Hoe omschrijft u de prediking van uw zoon?
„Thijs bezit de gave om zijn preek rustig voor te dragen. Hij concentreert zich op de Bijbeltekst en heeft een duidelijk oog voor de hoorder van vandaag. Zondag behandelde hij een oordeelsprofetie van Micha. Daarin is hij scherp en veroordelend, maar ook nodigend en troostend. Het was een preek die ik ook had kunnen houden.”
Zoon: „Ik vind het mooi om mijn vader onder mijn gehoor te hebben. Het geeft voldoening om hem als het ware de vruchten te laten plukken van mijn opleiding.”
En hoe omschrijft u de prediking van uw vader?
„Het is lang geleden dat ik mijn vader heb horen preken. Ik denk dat hij in de loop der jaren is veranderd. Hij is korter gaan preken, minder exegetisch en meer hoordergericht. Er zit een duidelijke lijn in zijn preken. Uit heel zijn voordracht spreekt de liefde voor Gods Woord. Als dat blijkt, dan kan een preek ten diepste niet slecht zijn.”
Bent u het weleens met elkaar oneens?
Zoon: „Wij zoeken niet snel de confrontatie. Als kinderen waren we soms kritisch op de preken van mijn vader.”
Vader: „Ha, maar dat ging meestal over de lengte. Ik ga de discussie aan als het echt moet, maar ik zoek liever het positieve dan het negatieve. Ik heb weleens kleine puntjes, maar die raken niet aan de waarheidsvraag.”
Welke plaats heeft de toe-eigening van het heil in uw preken?
Junior: „De term zelf gebruik ik eigenlijk nooit. Ik vind het heel belangrijk dat een preek christocentrisch is, dat Christus centraal staat. Als het gaat om de uitnodiging van Jezus Christus om bij Hem te komen, om voor Hem te kiezen: die laat ik vaak klinken. Een gelovige mag er zeker van zijn dat hij kind van God is, maar het mag nooit een vanzelfsprekendheid worden.”
Senior: „Daar ben ik het helemaal mee eens. Er wordt wel eens over vrijgemaakten gezegd dat het bij hen niet uitmaakt hoe je leeft. Als je gedoopt bent, dan ben je gered. Maar gelovigen hebben wel de roeping om hun verkiezing vast te maken, schrijft Paulus. In mijn preken zit vaak een bewuste oproep tot levensheiliging.”
Hoe kijkt u aan tegen samenwerking met andere kerken?
Senior: „In Apeldoorn werken wij veel samen met de christelijke gereformeerden. De discussie daarover hebben we achter de rug. We hebben elkaar erkend als broeders. Er is sprake van kanselruil en we helpen de ander waar nodig is. Ik ervaar de samenwerking als een geschenk. We hebben immers dezelfde wortels, de Afscheiding van 1834, dezelfde Bijbel en belijdenis.”
Junior: „In Nieuwegein zijn de samensprekingen met de christelijke en de Nederlands gereformeerden jaren geleden opgeschort. Het leefde te weinig in beide gemeenten. Sinds kort zijn we weer met elkaar in gesprek. Met andere kerkgenootschappen werken we af en toe samen; de contacten met de verschillende voorgangers zijn goed. Mijn verlangen is dat de samenwerking met andere kerken in Nieuwegein intensiever wordt. Ik zie het als een opdracht om te streven naar zo veel mogelijk eenheid. Ik hoop dat mijn gemeenteleden er ook zo over denken.”
Senior: „Ik heb weleens gezucht onder het vele praten bij de voorbereidingen tot samenwerking met de christelijke gereformeerden. Het heeft echter als voordeel dat je elkaar goed leert kennen. Laten gemeenteleden elkaar bij een open Bijbel ontmoeten. Laten ze in elkaars hart kijken.”
De GKV zijn kerken in beweging. Hoe kijkt u aan tegen de ontwikkelingen in uw kerkverband?
Junior: „Eigenlijk spelen die geen rol in onze gesprekken. Die hebben vaker een positieve insteek. We praten met elkaar over thema’s als gemeenteopbouw en missionair bewustzijn. Wat is de rol van de gemeente en van jezelf in contacten met onkerkelijken? Dat vind ik belangrijker thema’s dan bijvoorbeeld aanpassingen in de liturgie.”
Senior in antwoord op een vraag over de discussie rond de missionaire gemeente Stroom in Amsterdam: „In zo’n discussie (over geschilpunten rond de doop en vrouwelijke ambtsdragers, JvH) stel ik me terughoudend op. Kerkplanters staan in de modder van Amsterdam. Het zijn belijdende christenen die prima hun eigen weg kunnen vinden.”
Junior: „Het gaat wel om een wezenlijke vraag: Wanneer ben je nog gereformeerd?”
Senior: „Gereformeerden komen op voor het gezag van de Bijbel en de belijdenisgeschriften en handhaven de kinderdoop.”
Junior: „Mee eens, maar ik maar ik kan me goed voorstellen dat je als pioniersgemeente ruimte geeft aan ouders die niet achter de kinderdoop staan.”
Senior: „Mensen die voor hun kind de doop niet aanvragen, ben ik in mijn eigen gemeenten nooit tegen gekomen.”
Junior: „Ik ook niet, maar ik oordeel daar misschien toch wat milder over. De gereformeerde traditie is veel breder dan die in Nederland. In het Frans- en Engelstalig gebied kennen ze bijvoorbeeld gereformeerde baptisten. We moeten elkaar vasthouden.”
Hoe kijkt u naar de toekomst?
Vader: „Ik zou graag zelf alles onder controle willen houden. Ik zou mensen bij de gereformeerde belijdenis willen vasthouden, maar moet dat leren los te laten. Christus is de Herder van de kerk. Hij waakt.”
Zoon: „Met een carrière ben ik niet zo bezig. Ik hoop nog een tijdje in deze gemeente te dienen. Als het gaat om missionair bewustzijn zijn er nog veel stappen te maken. Daar heb ik allerlei idealen over. Misschien niet allemaal even realistisch, maar een beetje dromen mag toch wel?”
Van de Kamp
Hendrik Rijk van de Kamp (1951) werd na zijn studie in Kampen gemeentepredikant in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv). Hij diende de gemeenten in Beilen en Hooghalen (1978), Hoogkerk (Gr.) (1984) en staat sinds 1992 in Apeldoorn.
Hij is nieuwtestamenticus en promoveerde bij prof. dr. J. van Bruggen op een proefschrift over Israël in Openbaring (1990). In de serie ”Commentaar op het Nieuwe Testament” publiceerde hij de delen over Openbaring (2000) en Hebreeën (2010).
Evert Teunis van de Kamp (1983) studeerde vanaf 2001 aan de Theologische Universiteit in Kampen. In januari 2011 werd hij bevestigd als predikant in Nieuwegein.
Dit is de laatste aflevering in een vijfdelige serie waarin een vader en zoon die beiden predikant zijn met elkaar in gesprek gaan.
Lees ook:
Recensie ‘Geloven is volhouden’ (De Waarheidsvriend 11-11-2010)
Recensie over zijn boek ‘Openbaring. Profetie vanaf Patmos’ (Theologia Reformata 01-01-2001)
Ds. Van de Kamp doet intrede te Apeldoorn (Reformatorisch Dagblad 05-10-1992)
Recensie ‘Israël in Openbaring…’ (De Waarheidsvriend 26-07-1990)
Kamper promotie op “Israël in Openbaring” (Reformatorisch Dagblad 03-05-1990)