Terroristen Irak „vieren feestje” na vertrek Rode Kruis
Het Internationale Rode Kruis is op de knieën gedwongen. De humanitaire organisatie heeft het afgelopen weekeinde haar kantoren in de Iraakse steden Bagdad en Basra gesloten. De situatie werd „extreem gevaarlijk en onvoorspelbaar”, zei een woordvoerder.
„Het is zeer uitzonderlijk dat het Rode Kruis zich uit zo’n situatie terugtrekt”, reageert Carel H. Jansen, schrijver van een recent handboek over de internationale orde. „Het Rode Kruis staat in principe altijd aan het front. Het is te begrijpen dat ze zijn geschokt door de bomaanslag van eind vorige maand, waarbij twee van hun mensen om het leven kwamen. Maar de organisatie is opgericht om in zulke situaties te werken.”
Het gebeurt wel vaker dat het Internationale Rode Kruis zich tijdelijk terugtrekt, reageert Hanneke van Sambeek, internationaal secretaris bij het Nederlandse Rode Kruis. „Wij zijn er inderdaad voor opgericht om in gevaar te werken, maar als we ons personeel geen veiligheid meer kunnen garanderen, kunnen we toch niet verder. Het gaat hier trouwens om een gedeeltelijke terugtrekking. De plaatselijke werkgroepen van de Rode Halve Maan blijven gewoon actief.”
In 1996 trok het Rode Kruis zich ook terug uit de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny, nadat er zes leden van het humanitair personeel waren gedood. Daarna gebeurde het nog eens in Congo. Van Sambeek: „Meestal is er via onderhandelingen met de strijdende partijen wel een situatie te bereiken waarin we ons personeel veiligheid kunnen garanderen. Maar nu kon dat niet.”
De reden daarvoor ligt niet alleen in het feit dat er in deze guerrillastrijd een anonieme vijand is. „Ook in Somalië en in Congo hebben we wel met redelijk ongeregelde groepen overlegd. Maar in Irak ging dat blijkbaar niet.”
Volgens Jansen zou het Rode Kruis in Irak moeten blijven, gezien de principiële neutraliteit van de organisatie. „Daar is het Rode Kruis altijd zeer consequent in, soms op het gekke af. De organisatie is ook wel eerder misbruikt zonder zich terug te trekken. Sommige strijdende groepen schilderden een rood kruis op hun voertuigen in de hoop niet door de vijand te worden beschoten. Maar ook in zulke situaties bleef het Rode Kruis aan het front.”
Van Sambeek ontkent dat de neutraliteit het Rode Kruis moreel verplicht in Irak te blijven. „Dat heeft niets met elkaar te maken. De neutraliteit zegt dat we iedereen helpen, ongeacht de achtergrond van een persoon. Maar als we onze eigen mensen geen veiligheid kunnen garanderen, heeft het geen zin te blijven.”
Veel Irakezen vereenzelvigen het Rode Kruis met het Westen, meent Jansen. „Net als de VN. Zonder de Amerikanen stellen de Verenigde Naties niets voor. Daarom lag een aanslag op het VN-gebouw voor de hand. De Arabieren houden ook niet van kruisen en daarom heet het Rode Kruis in die landen de Rode Halve Maan. Ze verbinden het kruis wellicht met het christendom, maar daarmee heeft het niets te maken. Het is een spiegel van de Zwitserse vlag.”
„Een te gemakkelijke verklaring”, reageert prof. Horst Fischer, hoogleraar humanitair oorlogsrecht aan universiteiten in Nederland en Duitsland. „Die suggestie gaat ervan uit dat de terroristen onderscheid maken tussen de halve maan en het kruis. Maar dat is niet zo. Men wilde gewoon bewijzen dat men een humanitaire organisatie kon aanvallen.”
De terroristen hebben slechts één oogmerk; een chaos van Irak maken, aldus Fischer. „Een aanval op het Rode Kruis helpt daarbij. Die organisatie heeft immers ambulances en medicijnen. Verder heeft een aanval op het Rode Kruis als gevolg dat iedereen ziet dat de Amerikanen zelfs het Rode Kruis niet kunnen beschermen.”
Volgens Fischer is dit de rode draad tussen alle terreurdaden in de afgelopen eeuw. „In mijn eigen land hebben we te maken gehad met de Rote Armee Fraktion. Het voornaamste doel van die organisatie was te laten zien dat de staat niet tegen de situatie was opgewassen. Dat is in Irak nu ook zo. Denk maar gerust dat de terroristen nu een feestje vieren, na twee succesvolle aanslagen op de VN en het Rode Kruis zonder te zijn gepakt.”
Fischer vindt het daarom wijs dat het Rode Kruis zich terugtrekt. „Humanitair werk staat niet tegenover elke prijs. Je bent immers ook verantwoordelijk voor je eigen personeel.”
Nu het Rode Kruis weg is uit Bagdad, blijven er weinig internationale organisaties over. De Verenigde Naties en Artsen zonder Grenzen vertrokken al eerder. Zonder het Rode Kruis komt de humanitaire situatie in Irak er „nog beroerder” voor te staan, meent Jansen. „Het is al niet best en dat wordt dus alleen maar erger. Dat is heel zorglijk.”
Het zegt ook iets over de stand van het conflict, meent Jansen. „De Amerikanen zijn niet in staat het in de hand te houden. Het glipt ze overal door de vingers. Omdat de Amerikaanse militairen goed beveiligd zijn en in bunkers zitten, zijn ze niet zo’n gemakkelijk doelwit. Maar ze beschermen zichzelf wel, maar de maatschappij niet. Het Rode Kruis is daarmee een gemakkelijk doelwit.”