Satire wereldwijd voedsel voor het volk
In Nederland hebben premier Balkenende en minister Donner de aanval geopend op satire waarvan het koningshuis de dupe zou zijn. Die actie leidde tot kritiek van alle kanten. Ook in het buitenland botst het af en toe tussen hoogwaardigheidsbekleders en beoefenaars van satire.
In westerse landen leidt satire soms tot een relletje, maar in dictatoriale regimes kan satire levensgevaarlijk zijn. Zo werden nog vorig jaar in Jordanië een uitgever en een journalist gearresteerd omdat ze in een satirisch tv-programma de emir van de golfstaat Qatar als een buikdanser hadden neergezet. Zware belediging, luidde de aanklacht. Het uitoefenen van satire is in bepaalde regimes in feite een daad van verzet.
Wie satire zegt, zegt Animal Farm, het beroemde boek waarin George Orwell in 1945 de draak stak met totalitaire samenlevingen. Vorig jaar werd het stuk voor het eerst opgevoerd in het communistische China, na officiële goedkeuring van de overheid. En wat te denken van het zeer succesvolle ”De Avonturen van de Brave Soldaat Schwejk” uit het begin van de vorige eeuw. Het werk is een bijtende satire op de Oostenrijks-Hongaarse monarchie.
Meer recent is het Britse Spitting Image, een grote tv-hit in de jaren ’80 en ’90, waarin poppen kopstukken op de hak nemen. Aanvankelijk bestond van hogerhand veel kritiek, maar daarna kreeg het effect: als je er niet in zat, telde je eigenlijk niet mee.
De serie kreeg navolging in landen als Japan, Portugal, Griekenland en Duitsland. Een versie in Rusland (Koekly, dat marionetten betekent) kreeg te maken met maatregelen van het Kremlin, dat bezwaar maakte tegen de pop van toenmalig president Boris Jeltsin, die een dronken zwerver verbeeldde. Later werd de Poetin-pop verboden, maar die verscheen al snel weer op het scherm, in een vernietigend een-tweetje met Bill Clinton. De laatste scoort, onder meer door de sigarenaffaire, sowieso hoog op de lijst van meest geparodieerde staatshoofden aller tijden. De vroegere Amerikaanse president liet onlangs weten zich nog maar weinig aan te trekken van kritiek en satire en raadde Poetin aan hetzelfde te doen.
In 2001 zorgde een tv-zender in Abu Dhabi voor opschudding met een programma waarin de Israëlische premier Sharon werd afgebeeld als een vampier. Een Amerikaans zeepconcern trok zijn reclameboodschappen terug. Maar ondanks Israëlische protesten (en kritiek van het Simon Wiesenthal Centrum) liet de minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Arabische Emiraten de uitzending doorgaan.
In Frankrijk, dat het satirische weekblad Le Canard Enchaîné kent, werd nog dit jaar een theaterstuk van de planken gehaald nadat de regisseur door onbekende aanvallers in het gezicht werd gesneden. Een enorm succes werd de Amerikaanse film ”Wag the Dog”, over een president die in opspraak raakt door een buitenechtelijke affaire en dan maar een oorlog begint om de aandacht af te leiden.
Een satirisch sprookje dat Pippi Langkous-auteur Astrid Lindgren in 1976 schreef, leidde in Zweden tot een belastingverlaging. Ze schreef het verhaaltje nadat ze een absurd hoge belastingrekening had gekregen. Enkele dagen na publicatie in de krant Expressen werd een belastingverlaging aangekondigd.
Overheidsmaatregelen, en dan vooral de impopulaire, zijn vaker het doelwit. Een tv-satire op een nieuw belastingvoorstel in Duitsland leidde in juli 1997 tot een chaos op vliegvelden en in reisbureaus. De rubriek Monitor had bij wijze van grap een overtuigende reportage gemaakt over een reisbelasting. Bij vertrek uit het land moesten grote bedragen worden betaald. Duitsland trapte erin, belde luchthavens plat en boekte massaal reizen af.
Sommige staatshoofden snappen de populariteit van satirische programma’s en proberen een graantje mee te pikken. Zo speelde de toen voormalige Poolse president Lech Walesa in 1999 mee in de politieke satire Fabeltjesland. De film verscheen midden in de verkiezingsstrijd in de bioscopen. Het hielp kandidaat Walesa alleen niet. Hij verloor -en niet zo’n beetje ook- en verliet de politiek.