Onder de inspecteurs bevinden zich ook wapenexperts van de in Den Haag gevestigde Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens OPCW.

De VN gaan alleen uitzoeken of er chemische wapens zijn ingezet, niet welke groepering daarvoor verantwoordelijk is. Zowel de regeringstroepen van president Bashar al-Assad als de rebellen ontkennen tot dusver dat ze chemische wapens hebben gebruikt maar beschuldigen wel elkaar.

De onderzoekers stonden al geruime tijd paraat om naar het land te vertrekken. De VN waren echter weken kwijt aan de onderhandelingen met het regime in Damascus. Zo vormden de veiligheidsmaatregelen rond het bezoek enige tijd een struikelblok.

De Syrische autoriteiten hebben erop aangedrongen dat de inspecteurs enkel onderzoek zouden verrichten in Khan al-Assal, vlakbij de noordelijke stad Aleppo. De VN-inspecteurs gaan echter ook zo’n twaalf andere locaties onderzoeken, voornamelijk rondom hoofdstad Damascus en Homs.

Syrië is een van de weinige landen die zich niet hebben verbonden aan afspraken uit 1997 die het gebruik van chemische wapens verbieden. Westerse landen vermoeden dat president Assad alsnog beschikt over wapens met mosterdgas, sarin en zenuwgas.