Robert-Jan B. werd twee keer aangehouden en ook weer vrijgelaten wegens onduidelijkheid over de doodsoorzaak van het 25-jarige slachtoffer Katrina Khaniak.

B. is na het uitspreken van het vonnis meteen vastgezet. Hoewel niet meer exact te achterhalen viel hoe de vrouw om het leven is gekomen, ziet de rechtbank toch voldoende bewijs voor een veroordeling van B.

Het proces stond bekend als de ‘grenslijkzaak’, omdat het lichaam van Khaniak was verstopt in het huis van het echtpaar, precies op de grens tussen het Belgische Baarle-Hertog en het Nederlandse Baarle-Nassau.

Het stoffelijk overschot zat in een kliko in een houten kist in de kinderkamer. Die met purschuim opgevulde kist speelt een belangrijke rol in de bewijsconstructie. Volgens de rechtbank kan het niet anders dan dat B. zelf de kliko in de kist heeft gedaan en die heeft dichtgemaakt. De rechters leiden dat af uit verklaringen en technisch onderzoek.

De dochter van B. en Khaniak had de kist beplakt met kindertekeningen en stickers. „Ze heeft, zonder dat ze het wist, voor het graf van haar vermiste moeder zitten spelen.”

B. heeft altijd ontkend dat hij zijn echtgenote heeft gedood. Volgens zijn advocaat Jan-Hein Kuijpers is er geen spat bewijs.

In de omstandigheden waaronder het lichaam van Khaniak in februari 2008 werd gevonden, ziet de rechtbank echter „een zeer sterke aanwijzing” dat ze door geweld om het leven is gebracht. Dat moet zijn gebeurd op 13 april 2007. Ze zouden toen ruzie hebben gehad over haar minnaar. Er waren eerder twee meldingen van huiselijk geweld. In februari van dat jaar belde Khaniak nog naar de Belgische politie met de mededeling: „Hij probeert mij dood te doen.”

Khaniak werd als vermist opgegeven door haar Wit-Russische familie. Het strafrechtelijk onderzoek heeft bijna 5,5 jaar geduurd. De officier van justitie had 12 jaar geëist.