„In gewone kleren voel ik me niet op mijn gemak”
Evertje Poort-Huijgen (74) loopt al haar hele leven dagelijks in de dracht van Bunschoten-Spakenburg.

Aankleden
„’s Zondags ben ik een halfuurtje bezig met aankleden. Door de week gaat het wat vlugger. Op het eerste gezicht valt het niet te zien, maar er zitten nogal wat spelden in die de boel bij elkaar houden. De muts zet je vast met spelden, maar ook de stukjes stof aan de mouwen en de kraplap, dat is het schouderstuk. Bij elkaar zijn het er veertien. En dat doe ik alleen. Gelukkig kan ik het nog.
Veel vrouwen hier doen de klederdracht af als ze ziek worden of naar een bejaardenhuis gaan. In het bejaardenhuis mag je in klederdracht lopen, maar dan moet je alles zelf aan kunnen trekken.”
Verschil met doordeweeks
„Op zondag zit er boven aan de zwarte schort een rood stuk. Dan draag ik gouden oorbellen, heb ik een armband om en heb ik mijn beugeltasje bij mij. Voor de zondag heb ik zo’n twintig aparte kraplappen.
De kraplappen staan stijf van de stijfsel. Je kunt dat door een wasserij laten doen, maar ik doe het altijd zelf. Mijn muts strijk ik ook zelf. Met de punt van de strijkbout krijg je de muts mooi glimmend.”
Drijfveer
„Ik heb altijd in klederdracht gelopen. Buiten het dorp heb je wel bekijks. Soms komen de mensen ervoor naar buiten en willen ze aan de stof voelen.
Zomer en winter loop ik in deze kleren. ‘s Winters draag ik een jak, een soort van jas, over de kraplap tegen de kou. Als het in de zomer heel warm is, trek ik weleens een jurk aan, maar dan zeg ik ’s avonds tegen mijn man dat ik blij zal zijn als ik mijn gewone kleren weer aan kan trekken. In burgerkleren ben ik gewoon mezelf niet.”
Steeds minder Nederlanders lopen in klederdracht. In deze serie acht portretten van mensen die nog altijd in zondagse dracht naar de kerk gaan. Vandaag het laatste deel.
Personalia
Naam: Evertje Poort-Huijgen
Leeftijd: 74 jaar
Woonplaats: Eemdijk (Utrecht)