Blanken denken veel minder dan zwarten of hispanics dat zij hun eigen levensstandaard kunnen verbeteren. Leden van deze minder­heidsgroepen zijn beduidend optimistischer dan hun blanke landgenoten en het verschil is sinds zeker 1987 niet zo groot geweest. Dat blijkt uit een analyse van Associated Press en het NORC Center for Public Affairs Research die donderdag werd gepubliceerd.

Het vertrouwen van blanken in hun economische toekomst is het afgelopen decennium gekelderd, terwijl zwarten en hispanics steeds in hoge mate optimistisch zijn gebleven, hoewel ze door de recente recessie hard getroffen zijn.

AP berichtte deze week dat vier op de vijf volwassen Amerikanen in hun leven te maken hebben gehad met werkloosheid, armoede of bijstand. Onder blanken was het pessimisme over hun economische toekomst in 25 jaar niet zo groot. Meer dan 40 procent van de armen is blank.

Slechts 46 procent van de blanken denkt dat het eigen gezin een goede kans heeft om de levensstandaard te verbeteren, het laagste percentage sinds 1987. Daarentegen is 71 procent van de zwarten en 73 procent van de hispanics optimistisch over een beter leven. Zwarten zijn niet alleen hoopvol gestemd over de toekomst, zij hebben ook een positieve kijk op hun huidige financiële situatie.

Voor het eerst sinds 1972 melden meer zwarten dan blanken dat hun financiële situatie erop vooruit is gegaan. De omslag kwam in 2010, toen het percentage blanken dat de financiële situatie zag verbeteren zakte naar 24 en dat van zwarten steeg naar circa 30 procent.

„In de minderhedengemeenschap zien mensen meer mogelijkheden om te slagen”, zegt Mark Mellman, een adviseur van de Democraten die het kiezerssentiment op de voet volgt. „Veel blanken uit de arbeidersklasse daarentegen zien minder mogelijkheden, omdat fabriekswerk of andere banen waardoor ze ooit vooruit konden komen een­voudigweg al langere tijd niet meer beschikbaar zijn.”