In de notitie concludeert het WNF dat er nog tussen de 5000 en 10.000 ton olie op zee drijft. Van tijd tot tijd vervuilen olievlekken opnieuw de Portugese kust. Plaatselijke visserijorganisaties rapporteren dat hun visvangst na hervatting met ongeveer 80 procent is gedaald, aldus het WNF.

Volgens het natuurfonds hebben ruim 300.000 vogels, voornamelijk zeekoeten, Atlantische papegaaiduikers en alken de olieramp niet overleefd. Nog eens honderden met olie besmeurde vogels zijn in opvangcentra schoongemaakt.

De Prestige liep op 13 november vorig jaar averij op. De Spaanse regering besloot het vaartuig daarna naar open zee te slepen, waar het op 19 november zonk. Veel deskundigen stelden direct na het zinken van de Prestige dat de tanker niet naar volle zee had mogen worden gesleept, omdat daardoor veel meer kilometers kust met olie besmeurd zouden worden.

De deskundigen kregen gelijk. De olievervuiling heeft zich uiteindelijk over honderden kilometers uitgestrekt langs de kusten van Portugal, Spanje en Frankrijk. Het schip bleef olie lekken. De Franse onderzoeksgroep Ifremer meldde in juni dat het schip dagelijks nog 700 kilogram stookolie verloor. Op het moment van de ramp was het schip met ongeveer 75.000 ton olie geladen.

Door de ramp heeft de toeristische sector volgens het WNF het afgelopen jaar te lijden gehad van afnemende belangstelling. De visserij, waarvan zeker 120.000 mensen direct of indirect afhankelijk zijn voor hun inkomsten, heeft veel minder gevangen.

Het WNF heeft felle kritiek op de wijze waarop de Spaanse regering van de centrumrechtse premier Aznar de ramp heeft aangepakt. Madrid stak 12,5 miljard euro in de schoonmaakoperatie voor Galicië. Volgens het natuurfonds had de Spaanse regering gedurende die activiteiten nauwelijks aandacht voor het herstel van natuurlijke waarden.