Van der Hoeven acht VVD–motie strijdig met wet
Minister Van der Hoeven vindt dat de wens van de VVD om de verspreiding van islamitische scholen tegen te gaan, strijdig is met de wet. De motie die het VVD–Kamerlid Hirsi Ali heeft ingediend, zou een einde maken aan de gelijke behandeling van openbaar en bijzonder onderwijs die wettelijk is vastgelegd.
De minister zei dit donderdag in de Tweede Kamer tijdens het debat over de onderwijsbegroting. Van der Hoeven zei de motie, waarover binnen de VVD een fel debat is ontstaan, voor „100 procent te ontraden". De CDA–bewindsvrouw wilde niet zo ver gaan het onaanvaardbaar over de motie uit te spreken. „De VVD moet haar knopen tellen." Daarmee suggereerde zij dat de liberalen voor de samenwerking in de coalitie er beter aan doen de motie in te trekken.
Van der Hoeven had zich over de motie verbaasd, maar was blij dat VVD–onderwijswoordvoerder Balemans het bewuste grondwetsartikel buiten het debat wilde laten. Dat is volgens haar bij nadere bestudering onmogelijk. De scherpere eisen die de VVD wil stellen aan de oprichting van scholen, botst ontegenzeggelijk met artikel 23. De coalitiepartijen hebben in het regeerakkoord afgesproken dat artikel, al sinds 1848 in de Grondwet maar sinds 1917 in zijn huidige vorm, ongemoeid te laten.
Ook noemde Van der Hoeven het „een beetje dubieus" van bestuursleden van islamitische scholen te eisen dat ze de Nederlandse nationaliteit hebben. Het past niet in het uitgangspunt ook ingezetenen met een andere nationaliteit bij de samenleving te betrekken.
De minister voelt er niets voor om scherper toezicht op scholen in de wet vast te leggen. De wet op het onderwijstoezicht biedt in haar ogen voldoende mogelijkheden. Bij een concreet vermoeden dat onderwijs niet bijdraagt aan integratie, kan de inspectie onaangekondigd godsdienstlessen bijwonen.
Ook zei ze niet te willen gaan slepen met leerlingen om zwarte en witte scholieren meer te gaan spreiden. Wel zouden gemeentes samen met scholen afspraken kunnen maken over een betere verdeling van leerlingen met achterstanden, of die nu een zwarte of een witte huiskleur hebben.
Suggesties vanuit de Kamer om de spreiding te verplichten, wees ze van de hand. De overheid zou scholen en gemeentes slechts moeten aanspreken op hun morele plicht om achterstandsleerlingen eerlijk over scholen te verdelen. Wel zei Van der Hoeven te willen onderzoeken of de extra bekostiging van achterstandsscholen de vorming van zwarte scholen in de hand werkt. Scholen met veel allochtone leerlingen krijgen nu meer geld.