Buitenland

„Verzoening tussen Duitsland en Nederland kwam van onderaf”

De verzoening tussen Nederland en Duitsland kwam niet van bovenaf. De burgers zelf besloten contact met elkaar te zoeken. En de leiders volgden. Intussen blijven de stereotypen bestaan.

Jenne Jan Holtland
13 July 2013 09:57Gewijzigd op 15 November 2020 04:43
Koningin Beatrix in de West-Duitse hoofdstad Bonn tijdens haar staatsbezoek in 1982. Beeld ANP
Koningin Beatrix in de West-Duitse hoofdstad Bonn tijdens haar staatsbezoek in 1982. Beeld ANP

Bij het woord verzoening denken velen aan speeches, grote gebaren en nationale herdenkingen. Ten onrechte, aldus Christine Gundermann, die vrijdag in Berlijn promoveerde op de Duits-Nederlandse toenadering na de Tweede Wereldoorlog.

De schoolboekversie van de naoorlogse betrekkingen met Duitsland gaat ongeveer zo. De eerste decennia was er veel wraakzucht, toen kwam het omstreden koninklijk huwelijk met Claus, gevolgd door de historische voetbalnederlaag van 1974. Pas later ontspande de relatie, met als hoogtepunt de aanwezigheid van bondskanselier Helmut Kohl bij de herdenking van het bombardement op Rotterdam (1995).

Maar doet dit rijtje wel recht aan de geschiedenis? Volgens de Duitse historica Christine Gundermann (35) niet. Zij promoveerde vanmiddag aan de Berlijnse Freie Universität op het verzoeningsproces tussen 1945 en 2000, en betoogt dat er al veel eerder sprake was van intensieve toenadering. In een gesprek licht ze haar onderzoek toe.

Uw proefschrift heet ”De verzoende burgers.” Wat is verzoening?

„Het woord verzoening heb ik ironisch bedoeld. Het duikt altijd op in het debat rond de naoorlogse Duits-Nederlandse relaties, zonder dat iemand lijkt te weten wat ermee bedoeld wordt.

Zelf heb ik gekeken naar de manier waarop Nederlandse en Duitse burgers na ’45 contact gezocht hebben. Niet zozeer op nationaal niveau, maar juist lokaal, met de nadruk op stedenbanden, uitwisseling aan de grens en interkerkelijke dialoog.”

Stond het Nederlandse perspectief daarbij centraal?

„Nee, zowel de Duitse als de Nederlandse herinneringscultuur komt in mijn onderzoek terug. Waar het mij om ging, was de vraag hoe het naoorlogse contact eruitzag, en welke rol de Tweede Wereldoorlog daarbij speelde. Voorbeelden zijn de Duitse Evangelische Gemeente in Rotterdam, de Nederlandse Oecumenische Gemeente in Berlijn, maar ook de speciale relatie tussen Putten en Ladelund (in Noord-Duitsland, JJH). Van de ruim 600 mannen die bij de razzia in Putten werden afgevoerd, is een deel in Kamp Ladelund omgebracht. Na de oorlog is er een intensief contact ontstaan tussen beide dorpen.”

Hoe verhield dit lokale contact zich tot het nationale?

„Op nationaal niveau gaat het proces vaak langzamer. Daar vinden de debatten plaats over schuld en slachtofferschap. Duitsland voerde de zogeheten Historikerstreit, in Nederland waren er de boeken van Chris van der Heijden. Ik constateer dat die discussies weinig effect hadden op de lokale herinneringscultuur.

Vorig jaar mocht bondspresident Joachim Gauck de 5 meilezing houden. Voor beide landen was dat een belangrijke stap, maar lokaal waren veel burgers al verder. Kijk naar Rotterdam en Keulen, twee steden die allebei gebombardeerd zijn. Dat lot verbindt ze. Al in 1964 vond in Rotterdam de Deutsche Woche plaats, en in 1980 herdachten beide steden daar gezamenlijk het bombardement van 14 mei.

Het verschil is dat in zo’n geval niet de natie centraal staat, maar de lokale gemeenschap.”

Uw onderzoek loopt tot het jaar 2000. Zijn we inmiddels verzoend?

„Dat is lastig te zeggen, omdat verzoening een meerduidig begrip is. Als typisch voorbeeld geldt de Frans-Duitse relatie, met die beroemde handdruk in 1984 van Mitterrand en Kohl in Verdun.”Verzoeningskitsch” heet dat ook wel. Want wat is het effect van zo’n gebaar? Mij is het niet duidelijk.

In Duitsland is een schier eindeloze rij stichtingen met het woord verzoening in de naam. Historici zouden ook veel kritischer met het begrip moeten omgaan, in plaats van het op het verleden te projecteren.

Ik heb geprobeerd het woord alleen te gebruiken wanneer de bronnen zelf van verzoening spraken.”

Doen wij niet aan verzoeningskitsch?

„Nee, niet op de manier waarop dat met Polen en Frankrijk gebeurd is. Wel doen Nederland en Duitsland al decennia pogingen om samen te herdenken, maar dat blijkt niet gemakkelijk.”

Toen de Duitse ambassadeur in 2010 aangaf graag bij de dodenherdenking op de Dam te willen zijn, werd hem dat geweigerd.

„Ja, en telkens als zoiets gebeurt, keren dezelfde stereotypen terug. Nederland heet dan geprikkeld en hypergevoelig, Duitsland de grote broer die te vroeg verzoening wil. Hier schreven de kranten: Nederland is nog niet klaar voor verzoening.

Maar pardon, waaraan denken de Duitsers dan op zo’n dag? En waarom kennen wij geen eigen ritueel voor 8 mei, de dag van de capitulatie? Het grappige is dat er op lokaal niveau veel minder frictie is. In Venray is het al sinds 2000 zo dat de Duitse ambassadeur een toespraak houdt bij de dodenherdenking. Elk jaar weer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer