Islamisten Egypte hebben hand overspeeld
CAÏRO (AP). Egypte was het toonbeeld van de sprong naar de macht van de islamistische beweging in de Arabische lente. De islamisten wonnen verkiezing na verkiezing met de belofte dat ze effectief konden besturen en hun visie van de politieke islam konden uitvoeren, met inachtneming van democratische regels.
Mohammed Morsi was hun pilaar: de oudgediende van de Moslim Broederschap, de oudste en meest prestigieuze politieke islamistische groep in de regio, die de eerste in vrijheid gekozen president van Egypte werd. Dat maakt zijn val, na amper een jaar in functie te zijn geweest en met een enorme dwarsdoorsnede van de bevolking die zich tegen hem heeft verkeerd, zo’n zware klap voor de islamisten. Niet alleen in Egypte, maar in de hele regio én op meerdere niveaus.
Morsi, zijn Broederschap en hun radicalere bondgenoten zeggen dat ze het spel volgens de regels van de democratie hebben gespeeld en dat hun tegenstanders slechte verliezers zijn, die het spel niet zo goed beheersten als zij en daarom de hulp hebben ingeroepen van het leger. De extremistische islamisten zullen zeggen dat democratie, voor velen toch al ‘kufr’ of ketters, doorgestoken kaart is en dat hun droom van een islamitische staat alleen kan worden bereikt met geweld. Maar voor de miljoenen Egyptenaren die de straat op zijn gegaan om tegen Morsi te demonstreren zijn het de islamisten die in democratisch opzicht hebben gefaald: ze wilden te veel.
De demonstranten raakten ervan overtuigd dat de islamisten hun overwinningen in de verkiezingen gebruikten om de macht in de handen van de Moslim Broederschap te concentreren, alsof het land het ‘islamistische project’ had aanvaard. Wat het voor veel betogers nog erger maakte, was dat de islamisten gewoon niets deden aan de talrijke en groeiende misstanden.
In de hele regio betogen islamisten dat de politieke islam dé oplossing is voor maatschappelijke kwalen. De schade aan hun prestige is groot, niet alleen in Egypte, maar ook in Gaza, waar de Hamas-bestuurders in Morsi een belangrijke bondgenoot zagen, tot Tunesië, waar een tak van de Broederschap aan de macht is, en Libië en Syrië, waar islamisten uit zijn op de macht.
Het ironische is dat de Broederschap op de hoogte was van de risico’s. Na de val van de autocratische president Hosni Mubarak in 2011 beloofde de groep niet het parlement te domineren en geen kandidaat voor het presidentschap naar voren te schuiven, omdat zij er op zou worden afgerekend als zij machtsbelust overkwam of er niet in zou slagen het land naar herstel te leiden. Maar de Broederschap kwam op beide beloften terug, beide keren met het argument dat de omstandigheden haar dwongen.
Morsi zelf erkende de macht van de straat toen hij zwoer een president voor iedereen te zullen zijn. Daags voor zijn officiële installatie op 30 juni 2012 legde hij een symbolische eed af op het Tahrirplein, het epicentrum van de revolte die leidde tot de val van zijn autocratische voorganger. „Jullie zijn de bron van de macht en legitimiteit”, zei hij tegen de menigte. Niets gaat boven de wil van het volk en ‘de natie is de bron van alle macht; zij geeft de macht en haalt die ook terug.’
In de politieke islam, die varieert van gematigd tot militant, trad de Broederschap naar voren als een centrale macht, die aanvoerde dat islamisten ook democraten kunnen zijn. Door hun invloed lieten radicalere groepen zich overhalen deel te nemen aan de verkiezingen. Ultraconservatieven die ooit weigerden mee te doen aan verkiezingen omdat voor hen alleen de wet van Allah telt, zagen kansen via de stembus.
In een Facebook-posting vlak voordat het leger Morsi woensdagavond aan de kant zette, stelde Broederschap-woordvoerder Essam el-Haddad dat de ontwikkelingen ontegenzeggelijk schade berokkenen aan de democratie en dat de Broederschap oneerlijk is behandeld. Hij zei dat de geschiedenis zal aantonen dat de Broederschap wel degelijk heeft geprobeerd anderen in haar regering op te nemen, maar werd afgewezen.
De tegenstanders zeggen dat een belangrijke factor die veel mensen tegen de Broederschap heeft doen keren de grondwet is die zij erdoor heeft gejast. Morsi had beloofd dat er consensus moest zijn over het document, maar islamisten domineerden het panel dat de grondwet opstelde. Progressieven, linksgezinden, seculiere politici en christenen trokken zich een voor een terug omdat de bondgenoten van Morsi hun opvattingen doordrukten. Uiteindelijk verklaarde Morsi zichzelf en de vergadering boven de wet, om te verhinderen dat rechters het panel zouden ontbinden, terwijl de islamisten de grondwet in een nachtelijke marathonzitting haastig voltooiden. Het document werd vervolgens voorgelegd aan een referendum. Drieënzestig procent van de uitgebrachte stemmen was voor de nieuwe grondwet, maar slechts 32 procent van de kiesgerechtigden nam aan de stemming deel.
Ondertussen kregen leden van de Broederschap en andere islamisten steeds meer posten in het bestuur, wat bij tegenstanders de indruk versterkte dat zij steeds meer instituties overnamen, hoewel zij op veel fronten op verzet stuitten van de gevestigde ambtenarij. De islamistische taal die functionarissen en geestelijken op televisie uitkraamden klonk velen schril in de oren.
Morsi en een groot aantal van zijn adviseurs staan nu onder huisarrest en Morsi zou vervolgd kunnen worden voor zijn ontsnapping uit de gevangenis tijdens de opstand van 2011. Twee kopstukken van de Broederschap, onder wie het hoofd van haar politieke partij, Saad el-Katatni, zijn opgepakt. Het gevaar bestaat dat de Broederschap opnieuw van de politiek wordt uitgesloten, zoals tijdens een groot deel van haar 83-jarig bestaan het geval was. Juist door het jarenlange ondergrondse bestaan beschikt de Broederschap over een machtig, goed georganiseerd en gedisciplineerd netwerk van leden. De International Crisis Group in Brussel heeft in een verklaring gewaarschuwd dat politieke uitsluiting en onderdrukking van de Broederschap kunnen leiden tot ’gewelddadig, zelfs wanhopig verzet van Morsi’s aanhangers’.