Dit heeft minister van Binnenlandse Zaken Hans-Peter Friedrich woensdag bekendgemaakt. Aanleiding voor de maatregel is de serie van tien racistisch geïnspireerde moorden van 2000 tot 2007 waarvan de Nationaalsocialistische Ondergrondse (NSU) wordt beschuldigd. Geheime dienst en politie kwamen de terreurgroep pas in 2011 op het spoor.

Er werd aanvankelijk gedacht dat er sprake was van afrekeningen in het criminele milieu rond de buitenlandse horeca. Zo ontstond de term „Dönermoorden”, die door nabestaanden als kwetsend wordt ervaren.

De BfV moet zijn analytisch vermogen versterken om trends in de samenleving eerder als dusdanig te erkennen. De geheime dienst moet minder naar losse incidenten gaan kijken, zoals nu gebeurt als een rechtse betoging en een linkse tegenbetoging in de gaten worden gehouden. Er komen strakkere regels voor de aansturing van informanten in extremistische milieus.

Vijf NSU-verdachten worden sinds begin mei in München berecht wegens hun veronderstelde rol bij de serie moorden.