De tussenrapportage van de Food and Drug Agency is bedoeld als onderdeel van een lopende politieke en maatschappelijke discussie in de VS over klonen. Verscheidene ondernemingen, die al gekloonde dieren in de stallen hebben staan, hebben al te kennen gegeven verder aan de slag te willen met kloondieren en kloonproducten. Hun doel is nu vooral om goede fokdieren te dupliceren.

Hoewel geen enkele federale wet momenteel de verkoop van kloonproducten verbiedt, heeft de FDA eerder wel een vrijwillig moratorium afgedwongen, om nader onderzoek mogelijk te maken.

De grote doorbraak voor het klonen van landbouwhuisdieren zal overigens nog wel geruime tijd op zich laten wachten. De kosten zijn (nog) hoog en talrijke producenten en consumtengroepen zijn huiverig voor een grootschalige verkoop van producten als „kloonmelk" en de “kloonburger”.

Tegenstanders wijzen ook op het potentiële en onnodige dierenleed. Veel kloonpogingen gaan fout en er zijn ook gezondheidsproblemen geconstateerd bij gekloonde dieren en hun nageslacht. Het aantal gekloonde landbouwhuisdieren in de VS beloopt momenteel tweehonderd tot driehonderd.

Dolly het schaap was in 1996 het eerste gekloonde volwassen zoogdier. Sindsdien zijn ook onder meer runderen, varkens en paarden gekloond. De regering–Bush is voorstander van het klonen van dieren. De kwestie zal dan ook zeer waarschijnlijk nog een rol gaan spelen in de lopende campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen eind volgend jaar, omdat de FDA naar verwachting in de lente van 2004 met een nader standpunt komt.