Vergoeding geëist in zaak Srebrenica
Nabestaanden van de massamoord op de moslimbevolking van Srebrenica zijn donderdag voor de rechtbank in Den Haag een zaak gestart om schadevergoeding van de Staat der Nederlanden krijgen.
De eerste schermutselingen tussen de staat en de advocaten die de organisaties van slachtoffers bijstaan, gingen over het recht om een serie getuigen te horen, onder wie oud-minister Pronk en een aantal oud-militairen van Dutchbat.
Het boek Srebrenica, dat na de parlementaire enquête door de Tweede Kamer even was gesloten, gaat als het aan de nabestaanden ligt weer helemaal open. De advocaten willen aantonen dat Nederland in juli 1995 voor, tijdens en na de val van de moslimenclave Srebrenica in Bosnië ernstig tekortgeschoten is in zijn (VN-)opdracht de burgerbevolking te beschermen tegen de Bosnische Serviërs. De val van de door Dutchbat gecontroleerde enclave kostte aan ongeveer 7500 moslims, meest mannen, het leven.
Nederland verwerpt tot nu toe elke aansprakelijkheid voor de massamoord op de moslims. De nabestaanden erkennen dat de eerste verantwoordelijkheid bij de Verenigde Naties ligt, maar ook die organisatie verwerpt de juridische verantwoordelijkheid en is evenmin bereid schadevergoeding te betalen.
Het horen van de getuigen is volgens advocate Zegveld noodzakelijk om de rechtspositie van haar cliënten te verstevigen. Pronk, de toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking, kan in het verhaal een waardevolle bijdrage leveren. Hij was de enige bewindsman die schuld heeft bekend.
Zegveld betoogde dat de VN weliswaar eerst verantwoordelijke zijn voor de handelingen tijdens een vredesoperatie onder haar vlag, maar dat daarop drie uitzonderingen te maken zijn: ernstige nalatigheid van individuele Nederlandse militairen van het VN-bataljon, onvoldoende toezicht op naleving van fundamentele waarden en inmenging in de commandostructuur van de VN.
De advocate denkt onder andere aan de hand van het verhaal over een van de Nederlandse compound weggestuurde elektricien die voor Dutchbat werkte, te kunnen aantonen dat Nederland aansprakelijk is voor zijn dood. Verder heeft Nederland zich in haar ogen gemengd in de commandostructuur. Dutchbat werkte mee aan de deportatie van moslims door het BosnischServische leger, terwijl de staande VN-opdracht was de vluchtelingen te beschermen.
Namens de Staat noemde mr. Houtzagers het getuigenverhoor een nodeloos kostbare en omslachtige procedure. Het zou veel efficiënter zijn om eerst het debat aan te gaan over welke kwesties nog geen juridische helderheid bestaat. Daarna kan getuigenverhoor alsnog plaatsvinden, stelde hij. Wat de advocate van de nabestaanden nu voorstellen is volgens de landsadvocaat „misbruik maken van hun bevoegdheid een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken”.
De president van de rechtbank spreekt zich 27 november uit over het verzoek. Voor Zegveld is een negatieve beschikking niet het einde van de rechtsgang. Zij moet dan alleen een inhoudelijke juridische procedure beginnen zonder in de gelegenheid te zijn geweest de juridische positie van de slachtoffers van te voren in een helderder daglicht te stellen.
De Staat gaat voorbij aan de mogelijkheid dat wij na het getuigenverhoor besluiten om er niet mee door te gaan of een compromis na te streven, aldus de advocate. Dat is veel efficiënter dan direct met de zaak te beginnen. Zij denkt dat die getuigen toch worden opgeroepen. Dat kan de rechter volgens haar „niet met goed fatsoen tegenhouden.”