Waarom Netl stopt met brandnetelmode
De droom was zo mooi – kleding maken van iets wat nergens goed voor lijkt: brandnetels. Twintig winkels in Nederland moesten er komen, zei Bob Crébas in 2006, en vorig jaar streefde zijn modemerk ernaar internationaal door te breken. Maar Netl, voorheen Brennels, zet een punt achter de brandnetelmode.
Te weinig mensen kopen Netl Fashion, en er zijn haperingen in het productieproces in Italië, meldde Netl vorige week. Daarom is het bedrijf „helaas genoodzaakt te stoppen met Netl Fashion.” Het recreatiepark in Kraggenburg blijft wel bestaan.
Maar er komt geen opheffingsuitverkoop, zegt woordvoerster Nienke Feddes alvast vastberaden, zonder dat iemand haar daar eigenlijk naar vraagt. „Daarvoor is die kleding ons te veel waard. Nee. Onze mode is geen wegwerpproduct, en gaat niet voor weggooiprijzen weg.” Ze kijkt opzij, naar het stille water en het strandje, naast het terras in Netl Park. „Wat er dan mee gebeurt weet ik eerlijk gezegd nog niet, maar een uitverkoop wordt het niet.”
Een team van betrokken mensen heeft zich de afgelopen acht jaar „met hart en ziel” voor de Netlmode ingezet. „Ik weet niet waarom het niet is gelukt”, zegt Feddes. „We hebben echt alles geprobeerd; de directie ook. Dit doet onwijs zeer. Iets waar we keihard aan hebben gewerkt, brokkelt af. Er moeten negen mensen vertrekken. We zijn er allemaal flink ziek van.”
Bouwput
In 2006 opende Netl –toen nog Brennels– een winkel in Arnhem. De locatie hielp niet echt, vertelt Feddes. „Het was er lang een bouwput. ’t Werd zo erg dat zelfs vaste klanten wegbleven.” Die winkel ging dicht; de kleding bleef te koop op het park in Kraggenburg en via de website (nu nog tot 1 augustus). „We hebben geprobeerd de collectie te verkopen via andere winkels. Dat lukte wel, maar het succes was niet groot genoeg. We hebben diep nagedacht: waarom loopt het niet? Pasvormen zijn aangepast. We voerden een prijsverlaging door van meer dan 50 procent. Dan wacht je een hele avond op webshopbestellingen omdat je verwacht dat het storm loopt –nú, nu komt het– en dan blijft het bij een lichte stijging van de verkoopcijfers.”
De ondernemers Bob Crébas en Carla Wobma startten in 2005 met Brennels. De kringloopwinkel die ze in de jaren 80 waren begonnen was inmiddels uitgegroeid tot een keten van kringloopwinkels door heel Nederland: Het Goed. Eind 2004 hadden ze hun veilingwebsite marktplaats.nl voor 225 miljoen euro verkocht aan eBay. De familie had de handen vrij voor iets nieuws, en ze adopteerden een project van mensen die de mogelijkheden van brandnetelvezels onderzochten.
Brandnetels gebruiken –een gewas dat doorgaans als irritant en overbodig wordt gezien– en er wat moois van maken, dat sprak Crébas, die van boerenafkomst is, wel aan. De teelt van brandnetels is veel milieuvriendelijker dan die van katoen. De stof laat ook geen plastic soep na, zoals polyester. En hunebedbouwers wisten al dat de vezels geschikt zijn voor kleding. De brandnetelvezel is hol, licht en absorbeert goed – precies goed. Maar in de 21e eeuw moest hij herontdekt worden. Goedkope katoen heeft de prikkerige plant de afgelopen eeuwen verdrongen.
In de Noordoostpolder volgde een heel proces van zoeken naar de beste grond voor brandnetels, hoeveel water ervoor nodig is, wat voor ziektes er zoal opduiken, hoe je de plant het beste uit de grond haalt, hoe je een fijne vezel krijgt, en hoe de vezel het beste van de stengel loskomt. Die kennis wordt nu gedocumenteerd: „Voor als er in de toekomst iemand mee verder wil.”
Wasverzachter
De brandnetelvezels uit Kraggenburg reisden naar Italië, waar ze tot garen werden gesponnen in een spinnerij. Een breierij in Staphorst maakte vervolgens eerste exemplaren van de Netlkleding, terwijl de grotere producties werden uitgevoerd in Litouwen. „Dat is een heel korte route voor een kledingstuk”, benadrukt Feddes.
In de productieruimte hangt een sterke lucht, Feddes waarschuwt maar vast bij de deur. „Maar de koningin kon er ook tegen.” In 2011 nam koningin Beatrix een kijkje bij Netl. Daar zag ze hoe brandnetels blijken te bestaan uit hout –ja hout–, stro en vezels. De planten vallen niet vanzelf uit elkaar; via afgewogen en steeds verbeterde technieken worden ze gefilterd, gewassen met regenwater, gecentrifugeerd, nog eens gewassen met een milieuvriendelijke wasverzachter en geschud. En uiteindelijk liggen daar vriendelijke vezeltjes, als plukjes haren, die geschikt zijn om geweven te worden met katoen, wol of zijde.
Netl heeft een uniek verhaal, werkte samen met modemerk G-Star en levert materiaal aan Camira Fabrics in Engeland, voor interieurtextiel: gordijnen, stoelbekleding. Het merk kreeg veel media-aandacht. Het had een succes kunnen worden. Maar de recessie kwam ertussendoor –veel meer modemerken sneuvelden de afgelopen tijd, en de omzet in de kledingbranche daalde in 2012 met 6 procent– én consumenten laten het afweten.
Identiteit
De aandacht voor duurzame mode groeit – maar daar hoort ook zuinig omgaan met kleding bij. Netl heeft een doelgroep van bewust levende, volwassen vrouwen die aan recyclen doen, weet Feddes. Of die afspreken om een jaar lang niets te kopen (via bijvoorbeeld een initiatief als Free Fashion Challenge). Voor de omzet kan dat lastig zijn. Daar komt bij dat de collectie –van de Nederlandse ontwerpster Rianne de Witte– tamelijk tijdloos is. „Onze kleding kan niet na drie maanden uit de mode zijn, dat is echt niet duurzaam. Sneller wisselen van collecties, fast fashion, past niet bij ons.” Dus hoeven klanten ook niet elke drie maanden op de stoep te staan, naast het heldergroene veldje brandnetels voor de shop in het park. Met een jurk van Netl moet je een tijdje kunnen doen, dat is precies de bedoeling.
„Wij moeten ons eigen ontwerp, onze eigen identiteit houden”, zegt Feddes. „Duurzaamheid is ons DNA. Dat blijven bezoekers zien in het park.” In het restaurant –zonnecollectoren op het dak, hergebruikte materialen, biologische menu’s– worden onder andere bruiloften gehouden. Feddes: „Ik vind het opvallend dat er in een crisistijd nog steeds mensen willen trouwen en feesten geven. Die veerkracht ís er.”
Meer over het proces van brandnetel tot kledingstuk: www.netl.nl/over-netl/van-brandnetel-tot-fashion.html
Een team van Willie Wortels
Joke Bom, eigenaar van watMooi.nl –(web)winkel voor duurzame mode– vindt het „ontzettend jammer” dat Netl stopt. „Ik vind het mooie mode. Er zit een bevlogen team achter dat als een soort Willie Wortels met brandnetels bezig was, allemaal om goede spullen te maken.”
Bom runt watMooi sinds 2006; de omzet groeit jaarlijks met 10 tot 15 procent. „Wij merken dat het drie jaar duurt voor de consument een label accepteert. Als er een nieuw merk komt, roepen mensen: dat gaan we kopen! maar dat wil niet zeggen dat ze het doen. Hooguit één itempje of zo.”
Een merk moet een eigen identiteit vinden, zegt Bom, en dat heeft tijd nodig. Van Netl verkocht watMooi nog maar de tweede collectie. Hun eerste artikelen waren „aan de dure kant.” „Als je in deze tijd een label start, én in het hoge prijssegment zit –wat trouwens nodig was, gezien hun materiaal– dan heb je het zwaar. Een modemerk beginnen is al lastig – laat staan met een nieuwe stof. Dan ben je echt aan het pionieren.” Het bedrijf had nog meer van de daken mogen schreeuwen wat voor uniek product het verkocht, vindt Bom.
Zij ziet modemerken gaan en komen. Het afgelopen jaar stopten tien grote labels die ze in haar assortiment had. Voor fairtradelabels is het zéker belangrijk dat de cashflow –in- en uitstroom van geld– in balans blijft, legt ze uit: zij betalen 30 tot 40 procent van de kledingproductie vooruit. In het ‘reguliere’ traject krijgt de fabrikant zijn geld pas bij levering. „Eerlijke merken betalen sowieso meer aan de makers: voor een eerlijk loon, betere arbeidsomstandigheden.”
Maar Bom is optimistisch. „Wij groeien elk jaar. Je hebt een groene groep: de consument die bewust leeft, eten in natuurvoedingswinkels koopt, en misschien eens in de drie maanden een nieuw shirt koopt. En je hebt een grote groep –die bijvoorbeeld puur & eerlijkproducten koopt bij Albert Heijn– die het een bonus vindt als zijn shirt op een verantwoorde manier is gemaakt. Duurzame kleding moet gewoon allereerst mooi zijn, het hoeft geen hobbezak van hennep te zijn die je niet staat.”
Mensen zullen altijd kleding blijven kopen, constateert ze. „Dat moeten we ook stimuleren. Het is goed voor boeren; de werkers in naaiateliers moeten ervan leven. Ik hoop echt dat we over tien, vijftien jaar niet meer praten over duurzame mode, omdat het normaal is dat mode duurzaam is.”