Binnenland

Ouders van homo’s delen dilemma’s bij christelijke werkgroep

„Pa, ma, ik ben homo.” Het leven van veel ouders staat op z’n kop als ze die boodschap te horen krijgen. Ze willen hun kind in liefde vasthouden, maar stuiten daarbij soms op lastige vragen. De onderlinge ontmoeting tussen verwanten van anders­geaarden biedt herkenning en steun.

30 May 2013 20:50Gewijzigd op 15 November 2020 03:52Leestijd 9 minuten
Foto Fotolia
Foto Fotolia

Het is vrijdagavond, tegen halfacht. Een zaal in een kerk­gebouw in de Randstad vult zich met zo’n zestig naaste familie­leden van homoseksuelen en les­biennes. Ze komen vanuit diverse reformatorische kerken samen op de tweede landelijke bijeenkomst van de werkgroep Ouders en familie rondom mensen met een andere geaardheid.

Ruben en Esther zitten aan een tafeltje achter een kop koffie. Enkele jaren geleden vertelde een van hun kinderen dat hij homoseksueel is. Ruben had al een vaag vermoeden dat zijn zoon –op dat moment 16 jaar– andersgeaard zou kunnen zijn, bij zijn vrouw was die gedachte nooit opgekomen.

Esther vindt het erg dat haar kind –„ik heb hem onder mijn hart gedragen”– al zo’n twee 
jaar in stilte had geworsteld met zijn gevoelens voordat hij erover sprak. „Toen zijn leven op z’n kop stond, kon ik er niet voor hem zijn.”

Hun zoon, die nog thuis woont, bezoekt soms bijeenkomsten van de orthodox-christelijke homo-organisatie RefoAnders. Ook heeft hij zich aangemeld voor een kamp voor homojongeren van een niet-christelijke organisatie. Dat vinden zijn ouders lastig. „Het lijkt me heel moeilijk als hij een relatie krijgt”, zegt Esther. „Hoe ga je daarmee om?”

Bij de organisatie Different, onderdeel van Tot Heil des Volks, nam het echtpaar deel aan een cursus voor ouders van jongeren met homogevoelens. Ze zijn blij dat er nu ook een werkgroep is die meer aansluit bij hun kerkelijke achtergrond. Vooral de regionale bijeenkomsten spreken Esther aan, omdat die veel ruimte bieden om ervaringen te delen.

Allen gezondigd

Deze avond bepaalt voorzitter H. Murre, ouderling in de gereformeerde gemeente te ’s-Graven­polder, de aanwezigen bij het begin van Lukas 15: Jezus ontvangt zondaren en eet met hen. Wie gaat beseffen dat hetero- en homo­seksuelen allen gezondigd hebben en allen even diep gevallen zijn, staat volgens Murre niet meer boven een ander, maar leert in verootmoediging te buigen voor God.

„Heeft u zo wel eens naast uw andersgeaarde kind gezeten: O Heere, dit is nu een kind van mij, in zonden ontvangen en geboren. Dat mijn kind zo is, is ook mijn schuld?” Murre wijst ook op de Heere Jezus Christus, bij Wie verloren zonen en dochters welkom zijn. „Nog strekt Hij Zijn liefdehanden in het Evangelie uit naar uw kind dat misschien nog wel voor de vorm meegaat naar de kerk, maar innerlijk allang afscheid genomen heeft.”

Ds. L. Terlouw, predikant van de gereformeerde gemeente in Barendrecht, leidt het onderwerp ”Pastoraat en gemeente rondom mensen met een andere geaardheid” in. Hij zegt dat te doen „met veel schroom en voorzichtigheid”, omdat hij niet uit ervaring weet wat het betekent als een kind, broer of zus andersgeaard is. „Ik ben hier ook om van u te leren.”

Op pastorale wijze belicht de predikant tal van zaken die met het onderwerp te maken hebben (zie kader). Zijn inleiding roept veel reacties op, blijkt in de vragenronde. Diverse ouders verwoorden de eenzaamheid die ze ervaren, de worstelingen die ze doormaken, maar ook de blijvende liefde voor hun kind.

Een ouder zegt dat het goed zou zijn als er in elke kerk een contact­persoon is bij wie familie­leden van andersgeaarden terechtkunnen. De haalbaarheid daarvan hangt volgens ds. Terlouw mede af van de omvang van een gemeente. Hij zegt dat ambtsdragers in ieder geval iets van de thematiek moeten weten en dat het goed is als minstens één kerkenraadslid zich er nader in heeft verdiept.

Is één bezoek aan ouders genoeg, nadat hun zoon of dochter met zijn geaardheid naar buiten is gekomen? luidt een vraag. Ds. Terlouw zegt dat een kerkenraad zowel de betrokkene als diens ouders „niet in de kou mag laten staan.” Hij kan zich voorstellen dat, zeker in de eerste periode, meerdere bezoeken nodig zijn.

Murre geeft aan dat hij als contactpersoon in zijn gemeente in vijf weken tijd weleens drie bezoeken heeft gebracht aan een andersgaarde én aan diens ouders. „Dat is toch wel goed. Ik had het idee dat het op prijs werd gesteld.”

Vreselijk dilemma

Een ouder vraagt zich af wat te doen als de andere kinderen in het gezin niet thuis willen komen als hun homoseksuele broer er ook is, samen met zijn vriend. „Ik vind dat een vreselijk dilemma”, reageert ds. Terlouw. „U zult in liefde tot al uw kinderen een oplossing moeten vinden. Soms moet je dan wat schipperen met bezoektijden, helaas, zoals ook na een echt­scheiding wel gebeurt.”

Een vader vertelt dat zijn zoon bij een vriend is ingetrokken, maar ook graag naar het ouderlijk huis komt. „Hij hunkert ernaar thuis te zijn, bij zijn vader en moeder en ook bij zijn broers en zussen. We hebben gezegd dat zijn vriend mee mag komen, als we bij tijden, als de gelegenheid er is, kunnen aangeven wat de Schrift erover zegt, en ook dat we blijven hopen dat de situatie een keer verandert.”

Vragen rond relaties houden diverse ouders bezig, zo blijkt ook uit reacties na afloop van de bijeenkomst. Karin en Bert hoorden zo’n twee en halfjaar geleden dat hun oudste zoon andersgeaard is, een „heftige” boodschap.

Via een internetforum ontmoette hun nog thuiswonende zoon, die elke zondag twee keer mee naar de kerk gaat, een vriend. Deze komt ook bij het gezin over de vloer. „Dat voelt een beetje dubbel. Het is duidelijk wat Gods Woord erover zegt. Maar onze zoon zegt dat hij het vreselijk zou vinden alleen te blijven”, zegt Bert.

„We proberen niet te veel te focussen op zijn relatie. Het gaat erom dat hij God moet leren kenen”, vult Karin aan. Als het om vakanties gaat, trekken de ouders een grens. De vriendin van een van hun zonen mag dan wel mee, maar de vriend van hun andersgeaarde kind niet. „Dat vinden we een stap te ver”, zegt Karin.

Tineke, ook moeder van een homoseksuele zoon, vindt dat er vaak te snel over iemands visie op relatievorming wordt gesproken. „Dat is niet het eerste waar het om gaat. Als een jongere tot de ontdekking komt dat hij anders­geaard is, komt hij in eerst een soort rouwproces terecht. Het kost tijd om het te verwerken.”

Toen ze twee jaar geleden hoorde dat haar zoon homoseksueel is, stortte ook haar wereld in, zegt Tineke. „Bij doopdiensten besef je bijvoorbeeld ineens: Dat is voor onze zoon niet weggelegd. Niemand gunt dit zijn kind. Mijn man en ik hebben vanaf het begin tegen onze zoon gezegd: We steunen je. Juist hij heeft dat extra nodig. Daar gaan we voor.”

De ouders die in dit artikel aan het woord komen, heten in werkelijkheid anders.


„Geef andersgeaarde alle ruimte zijn verhaal te vertellen”

Homoseksualiteit is een ingrijpende problematiek die nadrukkelijk aandacht verdient. „De tijd is voorbij dat we erover kunnen zwijgen in de kerk”, zegt ds. L. Terlouw, predikant van de gereformeerde gemeente in Barendrecht en docent aan de Theologische School te Rotterdam. Hij sprak vrijdag op een bijeenkomst van de werkgroep Ouders en familie rondom mensen met een andere geaardheid. Zowel in de kerk, het onderwijs als in gezinnen moet homoseksualiteit ter sprake komen, aldus ds. Terlouw. Het kan bijvoorbeeld op de catechisatie benoemd worden bij de behandeling van de Tien Geboden. „Het is van belang te erkennen dat een andere geaardheid bestaat en een weg te wijzen hoe men daarmee om moet gaan. Ook in de prediking rond het zevende gebod kunnen er woorden aan worden gewijd.” In de voorbede mag „de strijd van andersgeaarden” evenmin ontbreken.

Ds. Terlouw merkte op dat sommigen ervoor kiezen hun geaardheid levenslang als een geheim te bewaren, „worstelend voor Gods aangezicht.” Hij noemde het echter van belang dat ambtsdragers homoseksuele gemeenteleden de mogelijkheid bieden met hen in gesprek te gaan. „In eerste instantie is het van belang dat het gemeentelid alle ruimte krijgt zijn verhaal te vertellen. Nodig hem uit alles te zeggen wat hem dwarszit en bezighoudt. Het is heel belangrijk hem niet af te wijzen, maar te beseffen dat andersgeaardheid er ook is als gevolg van míjn zonde.”

Ambtsdragers doen er volgens de predikant goed aan betrokkenen te laten vertellen hoe hij denkt dat de Bijbel over het onderwerp spreekt. Het komt er dan op aan uit te komen bij „het inzicht dat het uit­leven van de andere geaardheid niet kan en niet mag en dat op dat terrein allerlei gevaren dreigen.” Hij noemde in dat verband het zoeken naar grenzen in een vriendschap met iemand van hetzelfde geslacht. „Dat is een pad dat onbegaanbaar en ongewenst is. Samen overal naartoe gaan, onder één dak leven, dat is niet de weg die de Bijbel wijst.” Dat moet in het pastorale gesprek helder worden, „niet in hardheid, maar uit liefde, tot behoud.”

Aandacht voor de familie van de andersgeaarde, die zich ook met allerlei vragen geconfronteerd ziet, mag niet ontbreken, aldus ds. Terlouw. „Ik zal altijd proberen zo snel mogelijk bij de ouders langs te gaan.” Hij adviseert hun om te proberen contact te houden met hun kind, ook als dit niet meer thuis woont en een relatie is aangegaan. „Daarbij mag je respect vragen voor de Bijbelse regels die in jouw huis gelden.”

Bij allerlei vragen die zich kunnen aandienen, moeten ouders voor Gods aangezicht persoonlijk een beslissing nemen. „Ik zal een gemeentelid er niet kwaad om aankijken als een lesbische dochter met haar vriendin in huis zit. Ik keer bij de deur echt niet om, wat niet betekent dat ik het uitleven goedkeur.”

Van belang is volgens ds. Terlouw dat er in de gemeente meer met dan over elkaar wordt gepraat en dat er gebed is voor andersgaarden en hun familie. „Ons gebed mag ons ook in deze omstandigheden bij voortduur binden aan de genadetroon.”


Werkgroep

De werkgroep ”Ouders en familie rondom mensen met een andere geaardheid” werd een jaar geleden opgericht vanuit de Gereformeerde Gemeenten. In de organisatie zitten betrokken ouders en enkele ambtsdragers. Op drie plaatsen –in de regio’s Noordoost, Midden en West/Zuid– worden twee keer per jaar huiskamerbijeenkomsten belegd. Vrijdag vond de jaarlijkse landelijke bijeenkomst plaats. Op 21 juni staat de eerste ontmoeting gepland voor mensen die er in hun huwelijk mee werden geconfronteerd dat hun man of vrouw homoseksueel is. De activiteiten staan open voor betrokkenen uit de reformatorische kerken en hebben een besloten karakter (aanmelding vooraf is nodig). De werkgroep heeft ook plannen om een ambtsdragers­conferentie te beleggen.

www.oudersenfamilierondom.nl

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer