Airborne Museum verzamelt persoonlijke verhalen Slag om Arnhem
OOSTERBEEK. Meer dan 150.000 burgers moesten na de Slag om Arnhem op bevel van de Duitsers huis en haard verlaten. De meesten keerden pas negen maanden later terug in hun vaak geplunderde of verwoeste huizen. Met het project ”Airborne Memories” verzamelt Airborne Museum Hartenstein in Oosterbeek de komende maanden herinneringen aan deze periode.
„Het militaire verloop van de Slag om Arnhem kennen we. Nu willen we achter het grote verhaal kijken naar de onvertelde, persoonlijke verhalen van families uit de regio Renkum-Arnhem”, zegt hoofd educatie Hester Ketel. De eerste verhalen staan al op de internetsite van het museum.
Eigen ervaringen zijn welkom, maar ook verhalen uit overlevering. „Ons museum bezit heel wat dagboeken, maar die gaan vaak over de eerste negen dagen, toen er werd gevochten. Er is volgens ons veel meer te vertellen. Iedereen mag meedoen. Niet alleen de ooggetuigen, ook hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Het gaat er niet om of het precies 17 september was of toch 16 september. Herinneringen vervormen. We richten ons op de beleving van de burgerbevolking. Wat doet het met je als je hebt moeten vluchten en terugkomt in een verwoeste stad? Hoe ga je verder? Die tijd werkte door in het leven van alledag. Als je van je vader je bordje leeg moest eten, had dat te maken met zijn eerdere hongerervaringen.”
De Slag om Arnhem leeft nog enorm in de regio, merkt Ketel. „De septembermaand met alle herdenkingen is voor velen een bijzondere periode. Enkele vmbo-leerlingen hebben in het kader van een maatschappelijke stage voor ons project oudere inwoners van de gemeente Renkum geïnterviewd. Het verbaasde mij wat die jongeren over de Slag om Arnhem wisten.”
Niet alleen vrijwilligers verzamelen verhalen, in de centrale Hall of Fame van het Oosterbeekse museum staat voor het project een ‘verhalensecretaire’ met een oude schrijfmachine, model oorlogsjaren, verbonden met computertechniek. Daar kan ook een verhaal worden getikt.
Een selectie uit het interviewproject krijgt een plek in een tentoonstelling volgend jaar in het Airborne Museum over de evacuatie van Arnhem en omgeving, met foto’s, filmpjes, voorwerpen en documenten.
„Veldgraven pas later geleegd”
Citaten uit verzamelde verhalen:
„De veldgraven in onze tuin zijn een poosje later pas geleegd. We kwamen uit school. We gingen altijd door de poort achterom, maar die dag zagen onze ouders ons aankomen uit school en toen moesten we door de winkel. Het stonk heel erg naar carbolineum. Ze waren de vijf lichamen aan het opgraven in onze tuin. Ze hadden van die pakken aan en grote handschoenen. Wat we roken was een ontsmettingsmiddel.” (Wil Rieken)
„De evacuatie vond mijn overleden man Henk het allerergste. Het huis achterlaten in het oorlogsgeweld. Wegmoeten en niet te weten waarheen… Via Veenendaal vonden we uiteindelijk onderdak bij een tandartsgezin in Ermelo. Ik werkte bij die tandarts, zo heb ik Henk leren kennen. Henk mocht vlak na de bevrijding als een van de eersten terug naar Oosterbeek, omdat hij timmerman was en dus kon helpen met de wederopbouw. Hij heeft me vaak verteld over de vreemde sfeer toen hier in het benedendorp. Overal puin en kapotte huizen. Het was doodstil. Het was lente, maar je hoorde nog geen vogeltje. Dit huis stond er nog, maar was erg gehavend. Voor de reparatie van het dak heeft hij de nog gave pannen van de kapotte kerk gebruikt. Luiken en deuren moesten worden teruggehaald bij de Westerbouwing, waar ze gebruikt waren om de loopgraven te versterken.” (Gretha Kelderman)