Berlijnse gedenkstenen roepen geweld van neonazi’s op
”Vorsicht Judenfreundin” stond deze week op de deur van de familie Fritsche in Berlijn. In de brievenbus ontplofte een rotje. De daders wisten bij wie ze moesten zijn: mevrouw Fritsche zet zich al jaren in voor de zogeheten ”Stolpersteine” op plaatsen waar Joden zijn weggevoerd.
Verspreid door Berlijn liggen zo’n 5000 zogeheten Stolpersteine. De messing straatstenen herinneren aan de slachtoffers van de naziterreur die er ooit woonden.
In de nacht van zondag op maandag bleek dat niet alle Berlijners blij zijn met de komst van deze stenen.
De politie spreekt van een „politiek gemotiveerde daad.” Communicatiewetenschapster Petra Fritsche (62) is al vijf jaar een van de stuwende krachten achter de plaatsing van ruim vijftig Stolpersteine (letterlijk struikelstenen, zie kader) in de West-Berlijnse wijk Friedenau.
Wat dacht u, toen u de tekst ’s ochtends op uw deur aantrof?
„Mijn eerste reactie was: dat negeer ik. Daar ga ik me niet mee bemoeien. Gek eigenlijk. Even later belden twee buren aan en vroegen me wat er gebeurd was. Ze vonden het verschrikkelijk en drongen erop aan dat ik de politie erbij haalde. Ook de geheime dienst is later langsgekomen, omdat men vermoedt dat het om neonazi’s gaat.”
Hoe zijn de reacties geweest van mensen om u heen?
„Ik heb veel meeleven ervaren. De voorzitster van de wijkdeelraad heeft me meteen gebeld, en ik heb berichten gekregen van Duitse Joden. Sommige reacties waren ontroerend. Iemand liet bijvoorbeeld weten graag geld te willen doneren voor een steen.”
Hoe nieuw is dit antisemitisme?
„Niet geheel nieuw. Rabbijn Daniel Alter, die ook in Friedenau woont, is in augustus door enkele jongeren in elkaar geslagen. Daarop heeft het wijkcomité hem eind maart uitgenodigd voor de inwijding van een Stolperschwelle (een soort drempel, JJH). Deze is geplaatst op de plek waar tot 1938 een Joods gebedshuis stond.
In de dagen na de inwijding is die drempel tot tweemaal toe met verf beklad. Andere wijken als Oberschöneweide en Neukölln hebben vaker met neonazisme te maken, maar Friedenau gold altijd als een idylle voor gezinnen en intellectuelen.”
Vorige week is het proces begonnen tegen de leden van terreurorganisatie NSU. Neemt het extremisme toe?
„Nee, dat denk ik niet. In de vroege jaren 90, vlak na de val van de Muur, was de situatie erger. Toen deed zich in het voormalige Oost-Duitsland veel extremisme voor dat zich tegen buitenlanders richtte. Dat was een dieptepunt. Nu klinkt er in brede lagen van de samenleving luid verzet tegen het neonazisme. De herinneringscultuur in Duitsland is ook beter geworden.”
In hoeverre dragen de Stolpersteine bij aan die herinneringscultuur?
„Ik denk dat de stenen om meerdere redenen zeer belangrijk zijn. Allereerst worden ze aangelegd op initiatief van wijkbewoners, jong en oud. De stenen verwijzen naar specifieke personen die in de wijk gewoond hebben, en liggen op plekken waar nu bijvoorbeeld een school staat. Kinderen begrijpen dat. Ook zijn ze voor nabestaanden van enorme waarde.
Veel Joodse nazaten komen voor de inwijdingsceremonie naar Duitsland. Opvallend vaak spreken ze van een soort grafsteen. Die is er voor de meeste slachtoffers nooit gekomen.
Weet je, er is een Joods spreekwoord dat zegt: „Een mens is pas vergeten als zijn naam vergeten is.” Nu is er een plek met hun naam, een plek waar aan hen gedacht wordt.”
Knielen en herinneren
In de vroege jaren 90 bedacht de Duitse kunstenaar Gunter Demnig (1947) het project van de Stolpersteine. De eerste stenen herinnerden aan de deportatie van Sinti- en Romazigeuners, en verschenen in 1995 in het straatbeeld van de stad Keulen.
Inmiddels liggen er in heel Europa naar schatting 38.000 van dergelijke gedenkstenen, waaronder een kleine 1000 in Nederland.
Elke steen draagt de naam van een nazislachtoffer, plus zijn geboortedatum en de datum van deportatie. Echt struikelen over de stenen doen passanten niet, maar de gedachte is dat ze knielen om de tekst op de stenen te lezen, en op die manier hun respect betuigen.