Analyse: En ja hoor, Weekers blijft
Er was eens een staatssecretaris die al weken voor een cruciaal debat werd neergesabeld door de oppositie. Maar na een nauwelijks hoorbaar ”sorry” gebeurde er niets. Ra, ra, hoe kon dat?
Veel van de burgers die dinsdag waren afgereisd naar het Binnenhof wisten het van tevoren zeker: de politiek in zwaar weer geraakte Weekers zou vallen. Het waren immers mede zijn ambtenaren die in juli 2012 het rapport ”GBA en fraude” ter hand kregen gesteld? Hoe was het dan in vredesnaam mogelijk dat zo’n alarmerend rapport, waarin de werkwijze van Bulgaarse fraudeurs haarfijn werd beschreven, Weekers op 19 april, toen Brandpunt hem interviewde over de kwestie, nog niet had bereikt? Het kabinet snijdt in de zorg en in de sociale zekerheid, Bulgaren plunderen de staatskas en Weekers kijkt toe; dat was het beeld.
Een motie van wantrouwen tegen Weekers kreeg dinsdag echter onvoldoende steun. Hoe kon dat? En is dat inderdaad „vreselijk”, zoals een bezoeker op de publieke tribune na afloop verzuchtte?
Behalve Weekers namen dinsdag ook de ministers Opstelten (VVD, Veiligheid en Justitie) en Asscher (Sociale Zaken) plaats in de beklaagdenbank. Vooral de non-verbale communicatie van Opstelten in de richting van Weekers was markant. Nu eens een bemoedigende schouderklop, dan eens een vaderlijk kneepje in de onderarm. Wat Opstelten uitstraalde, was: het is zwaar onterecht dat jij hier zit, jongen. Trek het je maar niet aan, wij staan achter je. Dat deed het kabinet dan ook, en hoe.
Onder alle brieven die Weekers over de Bulgarenkwestie naar de Kamer stuurde, stond pontificaal: namens het kabinet. Kortom, de aanval op Weekers was slim verbreed tot een aanval op het kabinet. De oppositie wilde Weekers aan de tand voelen? Het kabinet zou weleens uit de doeken doen wat het op het terrein van fraudebestrijding allemaal had gedaan.
Op dat spoor verder gaan, was dinsdag voor de coalitiepartijen VVD en PvdA een koud kunstje. Breed maten zij uit wat Weekers allemaal al had gepresteerd rond het tegengaan van fraude. Hoe hij het thema als eerste agendeerde in zijn fiscale werkagenda van 2011. Hoe hij binnen de Belastingdienst een antifraudebox inrichtte. En hoe hij 157 miljoen euro extra had vrijgemaakt voor de dienst, zodat er nog meer fraudegevallen konden worden opgespoord.
De boodschap was helder: als zo’n harde werker een belangrijk rapport te laat onder ogen krijgt, kan dat niet anders dan een bedrijfsongeval zijn.
Op het gros van de oppositie (CDA, PVV, SP, D66 en GroenLinks voorop) werkte die insteek uit als een rode lap op een stier. Minutieus legden zij tijdens het debat het door Weekers verstrekte feitenrelaas nog eens onder de loep. Hé, had Weekers op vrijdag 19 april de FIOD eigenlijk wel gewaarschuwd dat hij over twee dagen in een uitzending van Brandpunt commentaar zou geven op de Bulgarenzaak, waarvan de opsporing nog liep? Nee? Nou, dan had hij de opsporing in gevaar gebracht. Wel? Hoe laat dan, en met welke bewoordingen?
Die speurtocht kreeg tegen het eind van het debat ronduit absurde trekken toen SP-woordvoerder Bashir het jaarplan van de Auditdienst Rijk ter sprake bracht. Dit jaarlijks verschijnende document bevat een overzicht van de audits die in 2012 op elk departement zijn uitgevoerd, maar wordt nooit naar de Kamer verstuurd. Welgeteld één passage uit het plan bevat een aansporing aan de Belastingdienst om alert te zijn op fraude. En dus had de Kamer het van Weekers moeten krijgen, zo heette het afgelopen nacht opeens. „Ik zou bijna willen verzuchten: Ga mij niet aanwrijven dat ik dat niet heb gedaan”, sprak Weekers. In dit geval terecht.
Bij de steun die kabinet en coalitie hem konden geven, speelt overigens wel mee dat het opsporingsonderzoek naar de Bulgarenkwestie, hoewel Weekers er niets van wist en geen regie kon nemen, zeer waarschijnlijk medio juli is afgerond. Daarna volgt een rechtszaak, met waarschijnlijk pittige (cel)straffen en ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Was de zaak helemaal blijven liggen, dan was Weekers positie dinsdag, los van het debat, onhoudbaar geweest.
Rest de vraag of de bewindsman en met hem het kabinet nu kunnen doorgaan alsof er niets is gebeurd. Het antwoord is: Zeker niet. Dit kabinet vraagt zware offers van de burgers, die zich met name doen gevoelen bij mensen met een smalle beurs. Dat vereist breed, maatschappelijk draagvlak en dat kan alleen als de aanpak van Bulgaren die frauderen met gemeenschapsgeld topprioriteit geniet. Het kabinet wekte dinsdag geen moment de indruk dat dit het geval is. Daarvoor was Weekers spijtbetuiging veel te summier. „Eerst kleden we de sociale zekerheid uit, daarna schaffen we de AWBZ af, en dan komen de Bulgaarse fraudeurs aan de beurt”, was de boodschap die het gisteren uitstraalde. Voor de hardwerkende onderklasse moet dat onverteerbaar zijn.
Met name Weekers doet er dan ook verstandig aan even in de luwte te blijven. Het glimmende, Limburgse hoofd, in de verkiezingscampagne nog fier prijkend op een metershoge reclamezuil langs de A67 om de stem van de hardwerkende Nederlander te trekken, staat voorlopig symbool voor laksheid en pluchekleverij.