Chinese ouders wantrouwen eigen zuivelindustrie
Nergens ter wereld worden baby’s zo vertroeteld als in China. Nergens wordt op zo’n grote schaal daarvan misbruik gemaakt als in dat land. Schandalen rond giftig babymelkpoeder zijn daarvan de wrange voorbeelden.
Volgens de wetten van de jungle. Aldus luidt het antwoord van de Chinese redacteuren Gong Jing, Cui Zheng en Wang Jingfeng op de vraag hoe in China de voedsel- en warenproductie zijn geregeld. De drie zijn verbonden aan de Chinese businesssite caixin.com en ze hebben de afgelopen jaren de voedselschandalen in hun land nauwlettend gevolgd. Hun conclusie: wet- en regelgeving hebben in de ruim veertig jaar dat China zich economisch hervormt, de sluwheid van voedselproducenten niet weten in te dammen.
Als dat zo is, dan verbaast het niet dat veel Chinezen een diepgeworteld wantrouwen hebben jegens hun voedselproducenten. Vooral als het gaat om voeding voor de allerkleinsten voelen ouders zich overgeleverd aan een gewetenloze boevenbende.
Er is ook alle reden om juist deze branche te wantrouwen. Zo werd in 2008 China opgeschrikt door een schandaal waarbij een van de grootste zuivelbedrijven van het land, Sanlu, was betrokken. Zo’n 300.000 baby’s werden ernstig ziek en zes van hen stierven na het drinken van babymelk dat door Sanlu was geleverd en waarin het kunsthars melamine bleek te zijn verwerkt.
Ondanks zware veroordeling van de schuldigen –er werden zelfs twee mensen terechtgesteld– en ondanks sluiting van honderden ‘foute’ zuivelbedrijven, bleef het consumentenvertrouwen in de eigen zuivelleveranciers dalen en dat was niet ten onrechte, want er bleven zich ook schandalen voordoen. Sterker nog: in de vijf jaar die na ‘Sanlu’ verstreken steeg het aantal schandalen naar een recordhoogte. De reden is dat de pakkans in China nog altijd relatief klein is en bovendien zijn de kosten voor het overtreden van de regels te verwaarlozen vergeleken bij de winsten die behaald kunnen worden.
Vanwege het eenkindbeleid zou je er bijna overheen zien, maar de babybranche is in China ”big business”. De Hongkong Trade Development Council (HKTDC) publiceerde begin dit jaar een marktonderzoek onder de titel ”China babyboom dividends” en daarin werd het koopgedrag van Chinese ouders ten behoeve van hun pasgeboren kleine geanalyseerd.
Het rapport begint in juichstemming: „Ieder jaar worden er 16 miljoen baby’s in China geboren en dat betekent dat er op dit moment 170 miljoen kinderen van onder de 6 jaar rondkruipen en -lopen.” Een ongekende kans voor het bedrijfsleven dus, vooral ook omdat Chinezen hun kind –nog altijd het enige wat ze in hun leven mogen krijgen– uitermate vertroetelen.
Maar hoe doe je dat in een land waar op voedselgebied de wetten van de jungle heersen? In de peiling van de HKTDC onder jonge ouders liet 89 procent weten steeds grotere zorgen te hebben over de veiligheid en kwaliteit van babyproducten.
Na 2008 bleven schandalen in de zuivelsector zich aandienen. Zo werden in 2011 de praktijken van China’s grootste zuivelbedrijf Mengniu in de media gehekeld. Er was „kankerverwekkende” aflatoxine M1 gevonden in verpakte melk. Vorig jaar was het raak bij zuivelbedrijf Yili, in Binnen-Mongolië, waar kwik in babymelk zou zijn aangetroffen – drie tot vier keer zo veel als de toegestane hoeveelheden; in de poeder gemaakt uit wei waren de concentraties zelfs veertig tot vijftig keer zo hoog.
Niet alleen de zuivelsector knoeit met zijn producten, de hele voedselbranche ligt regelmatig onder vuur. In 2011 publiceerde het ministerie van Volksgezondheid een lijst met 47 giftige toevoegingen die waren aangetroffen in voedsel. Deskundigen deden er smalend over: de werkelijke lijst zou heel wat langer zijn. Zo horen ook de op zichzelf niet giftige additieven die in extreem hoge concentraties worden toegevoegd op een zwarte lijst, omdat ook dat eten riskant is geworden.
Berichten over misstanden buitelden de afgelopen jaren over elkaar heen. Bespoten kool met formaldehyde, varkensboeren die rijkelijk met clenbuterol strooiden, gebruik van groeihormonen bij de verbouw van soja, het kwam allemaal naar buiten. Wie die lange lijst van misstanden ziet, snapt al die bezorgde ouders wel.
Maar er is nog iets anders aan de hand. Veel misstanden worden bewust opgeklopt en zelfs verzonnen door marketing- en reclamebureaus in dienst van concurrerende bedrijven. Vooral via internet en andere sociale media worden tal van lasterpraatjes over „giftig melkpoeder” geventileerd. Steeds meer Chinezen, zo blijkt uit het geciteerde onderzoek van de HKTDC, kopen hun voedsel –inclusief babymelkpoeder– online. In de grote steden is dat al tussen de 60 en de 80 procent van de middenklasse. Informatie over al die producten kun je dan ook het beste daar vinden en… verspreiden. Verder zijn er ook tal van chatfora op internet die gaan over voeding en opvoeding en waarop ouders hun vreugdes en zorgen delen.
Bekend is dat bedrijven er nep-vaders en -moeders laten optreden om de concurrent een hak te zetten. „Ik laat mijn baby geen melk van het merk Yili meer drinken”, luidde enkele jaren terug een opmerking van „een moeder.” Opvallend snel kwam een reactie van „een andere moeder” die meldde dat ze had gehoord dat in de drinkyoghurt van Yili vervuilde visolie was gemengd, waardoor kinderen vervroegd in de puberteit zouden komen. „Je kunt dat inderdaad beter maar niet geven en een ander merk kiezen”, was de nogal doorzichtige slotsom. Hoewel, doorzichtig? Hoe kom je er als gewone Chinese moeder en vader achter wat wel of geen laster is? Wie zal uitsluitsel geven over berichten op internet dat je dochtertje al op jonge leeftijd borsten krijgt als ze kindervoeding van merk X krijgt?
Intussen breken de autoriteiten zich het hoofd over de vraag hoe ze het vertrouwen van de consument weer terug kunnen krijgen. Vorig jaar zomer kondigde Peking aan dat het drie jaar uittrekt om het aantal voedselincidenten rigoureus terug te dringen, en vijf jaar om de voedselkwaliteit in het algemeen te verbeteren. Zo zou de mate van voedselveiligheid op lokaal en regionaal niveau een structureel criterium moeten worden bij de beoordeling (en promotie of degradatie) van lokale en regionale bestuurders. Verder is een voor bedrijven verplicht voedseltrajectsysteem bepleit dat inspecteurs de kans biedt om de bron van vervuiling effectiever op te sporen.
Critici hebben erop gewezen dat zolang de screening van voedsel in handen blijft van corrupte ambtenaren, iedere aanscherping van wetgeving nutteloos blijft. Ze wijzen op de vele wetten en commissies die er al zijn en die er bij zijn gekomen om voedselveiligheid te garanderen en te verbeteren; desondanks bleven de schandalen opduiken. De reden? Wetshandhavers, leden van inspectiediensten en zelfs medewerkers van justitie laten zich gemakkelijk door bedrijven omkopen, om vervolgens hun mond te houden.
Uitermate pessimistisch is ook de socioloog Guao Yuhua, verbonden aan de Tsinghua Universiteit in Peking. In zijn essay ”China, een land waar niemand veilig is” stelt hij vast dat een groot deel van de dynamiek en vitaliteit uit de Chinese maatschappij en economie is verdwenen, en dat China allang niet meer het land van de ongekende mogelijkheden is, waar je jezelf kunt opwerken, carrière kunt maken en rijk kunt worden. Dat komt volgens hem doordat de door Chinezen altijd zo gewaardeerde handhaving van rust en orde is ontaard in het beschermen van de economisch en politiek machtigen in de samenleving. „Rust en orde zijn een werktuig geworden om de belangen van wetteloze bedrijven te beschermen en om legitieme belangen van gewone burgers weg te drukken.”
Verwijzend naar een oude Chinees spreekwoord –stromend water stinkt niet– wijst Guao op de kwalijke gevolgen van een samenleving waarin eerlijke kansen op deelname aan welvaart en rijkdom minder zijn geworden (en waar dus het water stil staat). „Zo’n samenleving wordt een jungle, want wie dán nog vooruit wil komen, die kan dat enkel nog als hij zijn geweten toeschroeit.” De „crisis in de voedselveiligheid” is volgens hem daarvan een van de vele signalen.
Condooms waren lek
Niet alleen Chinezen zijn de dupe van misstanden in China en: het betreft niet enkel voedsel. Zo meldde de BBC vorige maand dat in het West-Afrikaanse Ghana 110 miljoen in China gemaakte condooms waren verspreid die lek bleken en gemakkelijk stukgingen.
De condooms waren eind vorig jaar verspreid in het kader van een preventiecampagne rond hiv/aids van de overheid. Ze bleken vooraf niet getest door een overheidsinstantie, zoals dat wel is voorgeschreven.