Israël bestaat 65 jaar: geen tijd om op de lauweren te rusten
JERUZALEM. Israël heeft dinsdag de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Maar tijd om op zijn lauweren te rusten heeft de Joodse staat allerminst.
„Wij kondigen hierbij de oprichting van een Joodse staat in het land Israël aan.” Op 14 mei 1948 sprak David Ben Gurion deze historische woorden.
Het opstellen van de onafhankelijkheidsverklaring had nogal wat voeten in de aarde gehad. De commissie die het document voorbereidde verschilde onder andere van mening of de naam van God moest worden genoemd. Als compromis werd gekozen voor: „De Rots van Israël.”
De onafhankelijkheidsverklaring was gepland op 14 mei om vier uur ’s middags. Om de zaak voor de Britten geheim te houden liet Ben Gurion de gasten pas diezelfde ochtend uitnodigen.
De ceremonie dreigde nog bijna in het honderd te lopen toen Ze’ev Sherf, die de tekst naar Tel Aviv zou brengen, geen vervoer voor zichzelf had geregeld. Toen hij eindelijk een taxi had gevonden, werd de chauffeur korte tijd later aangehouden wegens te hard rijden. Pas toen de politie begreep dat Sherf met de onafhankelijkheidsverklaring onderweg was, zag de agent af van een bekeuring. Sherf stond om één minuut voor vier bij Ben Gurion.
De rest is geschiedenis. Na de verklaring vielen de legers van vijf Arabische landen de kersverse Joodse staat binnen. Het zou niet de eerste keer zijn dat Israël de confrontatie met zijn buren moest aangaan.
Ook op 65-jarige leeftijd is die dreiging niet verdwenen. Sterker nog: anno 2013 is de situatie in het Midden-Oosten zo explosief dat de Joodse staat zich met een van de grootste uitdagingen uit zijn bestaan ziet geconfronteerd.