Analyse: Weekers moet nodig in de leer bij Teeven
DEN HAAG. Voor de tweede keer in korte tijd moet staatssecretaris Weekers (Financiën) zich dinsdag in de Tweede Kamer verantwoorden voor zijn functioneren. Wat hij in elk geval tegen heeft, is de beeldvorming.
Nee, verzekerde Weekers de Kamer in december, hij gaf de in opspraak geraakte VVD-wethouder Van Rey uit Roermond geen voorkeursbehandeling op het ministerie van Financiën. Het eerste debat waarin hij als bewindsman onder vuur lag, liep vervolgens met een sisser af.
De zaak die nu voorligt, gaat over Bulgaarse bendes die zich op papier in Nederland vestigen en zo belastingtoeslagen opstrijken. Toen het tv-programma Brandpunt er op 21 april mee naar buiten trad, moest Weekers zich op de valreep laten bijpraten door zijn ambtenaren. Dat deed pijn, want over de zogeheten toeslagfraude rouleert binnen de opsporingsdiensten van het ministerie van Sociale Zaken en de Belastingdienst al maanden een van 16 mei 2012 daterend, inventariserend rapport.
Staatssecretaris Teeven had er ongetwijfeld raad mee geweten. Toen deze bewindsman, eveneens van VVD-huize, in april onder vuur kwam te liggen vanwege de dood van een Russische asielzoeker, trok hij een ijzeren verdedigingslinie op, die stand hield tot aan het eind van het debat.
Teeven typeerde het overlijden van de Rus, Dolmatov, als incident en vestigde daarmee de aandacht op de uitzonderlijke optelsom van persoonlijke fouten (in jargon ”uitvoeringsfouten”) die aan diens dood voorafgingen. Zeker, beaamde hij, hem was een aantal kritische rapporten over de bejegening van in detentie geplaatste vreemdelingen bekend, maar op basis daarvan viel het drama niet te voorzien.
Na de zaak als incident te hebben verklaard, ging Teeven op een speciale persconferentie eerst diep door het stof. Hij zou er persoonlijk voor waken dat de aanbevelingen uit het kritische inspectierapport over de zaak-Dolmatov zouden worden uitgevoerd.
Het kopiëren van de ‘methode-Teeven’ door Weekers zou hebben geleid tot het volgende stappenplan. Eén: een spoedpersconferentie over de laatste stand van zaken in het al lopende opsporingsonderzoek naar de fraude, bijvoorbeeld met nieuws over een nieuwe huiszoeking of arrestatie. Twee: garanderen dat de Kamer meteen na het onderzoek (de afronding is op zijn vroegst medio juli) een brief met aanbevelingen ontvangt. En drie: excuses aanbieden, omdat de Kamer nooit duidelijk was ingelicht over het inventariserende rapport.
Actiegerichtheid en consistentie waren in de overlevingsstrategie van Weekers juist niet de speerpunten. Hij leek eerst te kiezen voor de tactiek ”Alles onder controle. Laat de opsporingsdienst zijn karwei afmaken”, maar presenteerde toen de druk opliep toch alvast een reeks aanscherpingen van het beleid. Impliciet kende hij daarmee alsnog veel gewicht toe aan het inventariserende rapport. Zo veel, dat hij dinsdag moeilijk staande kan blijven houden dat het niet zo erg was dat hij de inhoud ervan niet kende.
Alsnog diep door het stof gaan, beterschap beloven en hopen dat de Kamer daarmee genoegen neemt, is het enige wat nu rest.