Pieter Moens, beleidsmedewerker bij de VGS, wist dat een dergelijk voorstel er aan zat te komen, maar is teleurgesteld dat de VVD het steunt. „Dat begrijp ik echt niet van een partij met een klassiek-liberaal gedachtegoed. Dit voorstel is een aantasting van de vrijheid van onderwijs én de vrijheid van godsdienst.”

Wat zijn de gevolgen voor christelijke en reformatorische scholen?

„Dat bijkomende omstandigheden, bijvoorbeeld een homoseksuele leraar die bewust kiest voor een relatie, geen rol meer spelen bij het benoemingsbeleid. Je mag als schoolbestuur zo iemand niet meer weigeren of ontslaan. Dat is een sterke beknotting van de vrijheid van het schoolbestuur om mensen voor de klas te zetten die loyaal, geloofwaardig en trouw de grondslag van de school uitdragen. Overigens raakt dit niet alleen reformatorische scholen, maar net zo goed rooms-katholieke en islamitische.”

Hoe ligt het D66-wetsvoorstel buiten de Kamer?

„De Raad van State en de Onderwijsraad, twee gezaghebbende adviescolleges, zijn er negatief over. Ze zien de meerwaarde, laat staan de noodzaak er niet van in. Ik vind het kwalijk dat D66, gesteund door een meerderheid in de Kamer, toch met dit wetsvoorstel komt. Wat mij betreft wordt het ook voorgelegd aan het College voor de Rechten van de Mens. Ik ben benieuwd wat deze instantie ervan vindt.”

Wat gaat de VGS doen?

„We gaan in gesprek met alle politieke partijen in de Kamer. Ook met het ministerie van Onderwijs en van Binnenlandse Zaken, want homo-emancipatie is de portefeuille van minister Plasterk. Daarnaast gaat een groep juristen op ons verzoek de spanning in kaart brengen die er nu ontstaat tussen de verschillende grondrechten. Ik ervaar zelf ook spanning. Ik ben wars van homofobie. Jongeren met een andere geaardheid moeten zich ook op een reformatorische school veilig voelen. Tegelijk moet er ruimte blijven voor Bijbelse opvattingen over seksualiteit en relaties.”