Militaire Ereveld Grebbeberg gereed voor herdenking
Charles Willemsen (52) is namens de Oorlogsgravenstichting beheerder van het militaire ereveld op de Grebbeberg in Rhenen, waar 850 Nederlandse militairen liggen begraven die zijn gesneuveld tijdens het pinksteroffensief in mei 1940. Willemsen zorgt er met een collega voor dat de begraafplaats er vanavond piekfijn bij ligt.
toen
Het Militair Ereveld Grebbeberg bij Rhenen is de laatste rustplaats van meer dan 400 Nederlandse militairen die in de meidagen van 1940 zijn gesneuveld in de strijd om het zuidelijkste gedeelte van de Grebbelinie. De Grebbeberg was voor de Duitsers dé plek waar zij konden doorstoten. Nederlandse soldaten hebben met hand en tand verzet geboden. Jonge jongens, angstig, uitgerust met slechte wapens. Bovendien beschikten ze over onvoldoende communicatiemiddelen. De Duitse elitetroepen van de SS daarentegen waren veel beter uitgerust. Hun artilleriebeschietingen tijdens het offensief op 11, 12 en 13 mei 1940 waren dodelijk verwoestend.
Vrijwilligers van de burgerbevolking uit met name Rhenen hebben kort na het Duitse offensief de 400 omgekomen Nederlandse militairen schouder aan schouder begraven. Op de plek van het huidige ereveld was destijds alleen bos.
Ik was nog niet zo lang beheerder toen er zich een opmerkelijk voorval afspeelde op het ereveld. Een jongeman stond met een schep in zijn hand bij een graf en groef een kuil. Ik vroeg hem waar hij mee bezig was. Hij werd emotioneel en zei dat zijn broer –soldaat Paulus Zijlstra (20)– er lag begraven en dat hij de kuil wilde vullen met een veldboeket dat hij zelf met materiaal uit het omliggende bos had samengesteld.
Een bekend graf is voor mij dat van soldaat Dirk Jan Heinen (19). Zijn broer (91) bezoekt nog elk jaar trouw zijn graf. Hij blijft staan voor de steen en kijkt een tijdje eerbiedig zwijgend naar de grond. Daarna komt hij meestal nog even een praatje maken, ook over zijn talrijke herinneringen aan de oorlog.
De zus van soldaat Heinrich Bernard Spölmink (21) komt op 4 mei elk jaar met haar man heel de dag naar de Grebbeberg. Ze hebben broodjes bij zich en drinken. Aan het einde van de dag kleden ze zich in ons kantoor om en nemen bij de officiële dodenherdenking hun vaste zitplaats op de voorste rij stoelen in.
nu
Tot vanmiddag ben ik druk met de laatste voorbereidingen. Ook de achterliggende weken is er enorm veel werk verzet om alles er vanavond piekfijn uit te laten zien. Keer op keer grasmaaien, kantjes afsteken en de bloemperken met tulpen verzorgen. Als beheerder van het ereveld maak ik de herdenking vanavond voor de zesde keer mee, maar niet eerder waren de tulpen door een laat voorjaar nog in de knop.
Bovendien hebben alle 850 witte grafzerken een schoonmaakbeurt gekregen, evenals de bankjes en de prullenbakken. Elk jaar wordt een nieuwe vlag gehesen. Vanmiddag lopen we het volledige terrein nog even na met de bladblazer, en dan is alles gereed.
Rond 19.10 uur stel ik me met mijn collega op bij het zogeheten Leeuwenmonument met daarop de tekst ”Blijf ick tot in den doot.” Jaarlijks wonen circa 5000 mensen de plechtigheid bij. Van het Koninklijk Huis zijn Pieter van Vollenhoven, prinses Margriet en hun zoon Pieter-Christiaan er. De klok bij het monument gaat om 19.10 uur luiden. Dan begint de ceremonie. De twee minuten stilte om acht uur zijn indrukwekkend. Slechts het getjilp van vogels in de omringende bomen is te horen. Na de plechtigheid geef ik leiding aan een stoet die een ronde maakt langs de graven op het ereveld.
Ook als ik geen beheerder was, zou ik de plechtigheid bijwonen. Van huis uit heb ik eerbied voor de gevallenen meegekregen. Als kind was ik al diep onder de indruk van de avond van dodenherdenking. Dat gaat nooit over.
straks
Rond 4 mei keert telkens de discussie terug of de dodenherdenking niet te breed is geworden en alleen voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zou moeten zijn. Ik denk het eerlijk gezegd niet. Nederlandse militairen die in Libanon of Uruzgan zijn gesneuveld, zijn net zo goed oorlogsslachtoffer en gestorven voor de vrede.
Ik kan me echter wel voorstellen dat mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt hun hakken in het zand zetten als her en der op 4 mei ook de Duitse oorlogsslachtoffers worden herdacht. Ik spreek oudere bezoekers van dit ereveld die het niet zelden nog hebben over „de moffen.” Ik kan me hun boosheid heel goed voorstellen. Een verbreding van dodenherdenking naar ook Duitse gesneuvelden komt denk ik nog te vroeg.
Blij ben ik met de steeds grotere belangstelling voor de herdenking op de Grebbeberg. Opvallend is dat steeds meer jongeren haar bijwonen. Dat vind ik een hoopvol teken. Scholen besteden in de lessen aandacht aan het ereveld en komen hier op excursie. De jongeren moeten opdrachten uitvoeren, waardoor ze de betekenis en waarde van het ereveld en de verworven vrijheid heel goed onder ogen zien. Het ontroert me als leerlingen aan het einde van zo’n dag een persoonlijk geschreven briefje met de tekst ”Bedankt dat je voor onze vrijheid bent gestorven” op een graf leggen.
Het verschil met de Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam is denk ik dat bezoekers hier ook de graven voor hun ogen zien. Dat maakt indruk en heeft een toegevoegde waarde. Bovendien is de herdenking voor veel –met name ook kerkelijke– mensen uit de omgeving van Rhenen en Achterberg van grote betekenis. De herdenking op het ereveld zal nooit verdwijnen. Daarvan ben ik overtuigd. Om de herinnering aan de oorlog ook voor toekomende generaties te behouden, zou ik iedere ouder in Nederland willen adviseren om in het kader van de opvoeding met de kinderen een bezoek te brengen aan de Grebbeberg.”