Commissie VS: Godsdienstvrijheid in West-Europa onder vuur
WASHINGTON. De Amerikaanse president Obama heeft deze week een rapport op zijn bureau gekregen dat zegt dat religieuze intolerantie in West-Europa groeit. In veel gevallen zijn de overheden mede schuldig.
Het jaarlijkse rapport van de VS-commissie voor religieuze vrijheid wereldwijd (USCIRFF) verdeelt probleemlanden in drie groepen. In de ergste categorie zitten vijftien landen „van bijzondere zorg”, zoals China, Noord-Korea en Egypte. In de tweede categorie volgen Afghanistan, Indonesië en Rusland.
Over al deze gebieden maakt de Europese Unie zich ook zorgen. Maar in de derde categorie valt ook West-Europa zelf.
De Amerikaanse commissie bestaat uit deskundigen die worden benoemd door de president en het Congres. President Clinton heeft deze groep in 1998 ingesteld. De rapporten zijn zeer invloedrijk.
De commissie ziet in West-Europa toenemende druk op religieuze mensen door beperkingen voor kleding en symbolen. Uitgebreid komt het boerkaverbod in Frankrijk en België aan de orde, alsook de poging daartoe in Nederland. De commissie erkent dat het recht op gezichtsbedekkende kleding niet absoluut is, maar de deskundigen hebben het gevoel dat de verboden te veel zijn gericht op één groep, namelijk islamitische vrouwen.
Frankrijk is al in 2004 over dit verbod gekapitteld door het VN-Mensenrechtencomité, zonder dat dit tot een verandering leidde.
In België verbieden overheidsdiensten soms religieuze symbolen aan hun personeel. Dat beperkt religieuze minderheden niet alleen in hun ruimte voor integratie en werkgelegenheid, maar is volgens de commissie ook een schending van het recht om het geloof in het publiek te uiten.
Het rapport bevat ook een bespreking van de Nederlandse poging onverdoofd ritueel slachten te verbieden (wat alleen door joden en moslims wordt toegepast), alsmede van het Duitse debat over religieuze besnijdenis.
Frankrijk, België en Duitsland worden in het rapport verder genoemd omdat zij onder het mom van het bestrijden van sektes de rechten van religieuze minderheden schenden.
Volgens de commissie leidt gebrek aan godsdienstvrijheid tot instabiliteit, wat op zijn beurt weer een klimaat kan geven van gewelddadig religieus extremisme.
Regeringsmaatregelen die de religieuze vrijheid beperken bevorderen volgens de commissie een „atmosfeer van intolerantie” tegen minderheden. „Dit groeiende vijandige klimaat kan uitlopen op directe discriminatie en soms zelfs geweld tegen leden van deze groepen.”
Voorbeelden hiervan zijn de beloning van 250 euro die een vertegenwoordiger van het Vlaams Belang uitloofde aan iedereen die een vrouw met gezichtsbedekkende kleding bij de politie aanbracht en de gevallen van „onbehouwen ondervraging” van moslimvrouwen door Franse agenten.